Fictie les 1 week 9

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Fictie

Boekdoosopdracht

Deze opdracht wordt uitgesteld tot week 16/17

Inleveren in week 20 (na de meivakantie)

Je mag natuurlijk altijd met je duopartner al hiermee aan de slag.

Vorige weken

Fictie

Verhalen die zijn geschreven om je te amuseren (vermaken) zijn fictie. Ze hebben een hoofdpersoon van wie je weet wat hij of zij denkt en voelt. Het zijn verhalen die verzonnen zijn.

Er is realistische en niet-realistische fictie.

Non-fictie

Alle teksten die zijn geschreven met een ander doel dan je te amuseren (bijvoorbeeld informeren of overtuigen) zijn non-fictie. Het zijn teksten die gaan over de werkelijkheid en waarin feiten staan.

1. Fictie
2. Non-fictie

1. Fictie
2. Non-fictie

1. fictie
2. non fictie

Perspectief

Perspectief

Het perspectief ligt bij de persoon in het verhaal van wie je weet wat hij denkt en voelt. Meestal is dat de hoofdpersoon.

Wisselend perspectief

Als je van meerdere personen in een verhaal weet wat ze denken en voelen, is er sprake van een wisselend perspectief. De ene keer zit je in het hoofd van de ene persoon en de andere keer in het hoofd van de andere persoon.

Perspectief

Ik-vorm: Als een verhaal een ik-persoon heeft, is het geschreven in de ik-vorm. Je weet wat de ik-persoon denkt en voelt.

Hij/zij-vorm: Als er geen ik-persoon in het verhaal voorkomt, is het verhaal geschreven in de hij- of zij-vorm.

02:08

Hoe voelt Bram zich nu denk je?

06:04

Wat vind je van het gedrag van Joost?

10:13

Wat zou jij doen als je Eva was en dit zou zien?

11:39

Waarom doet Joost zo tegen Bram denk jij?

13:27

In hoeverre zou zoiets in het echt kunnen gebeuren?
0= niet 10=wel

010

13:23

In welk personage kon jij je het beste inleven?

Bram (de nieuwe leerling)

Eva (vriendin Joost)

Joost (pester)

Huiswerk week 9

Werkboekje Fictie

Blz. 7 t/m 13 

Maken opdracht 5 t/m 7

Inleveren: ma 08-03-2020 via Teams