Engels 2.4

• Engels
• Basisschool
• Groep 7

Engels

I will learn to:

- talk about my daily routines

- interview a classmate about his/her daily routines

- use the words of lesson 1, 2 and 3

Wat betekent het?
I wake up.

1. Ik ga slapen
2. Ik word wakker

Wat betekent het?
I get dressed.

1. Ik kleed me aan
2. Ik ruim mijn kleren op

Wat betekent het?
I wash my face.

1. Ik was mijn gezicht
2. Ik ga douchen

Wat betekent het?
I put on my clothes.

1. Ik hang mijn kleren op
2. Ik trek mijn kleren aan

Wat betekent het?
I take a shower

1. Ik ga naar het toilet
2. Ik neem een douche

Morning routines

After school activities

Evening routines

What is your morning routine?

What is your evening routine?