HA3: samengestelde zinnen (2)

• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Samengestelde zinnen

Herhaling

Hoe zat het ook alweer?

Doelen:

- Ik weet wat een HZ en BZ is

- Ik kan een HZ en BZ herkennen

- Ik kan de HZ ontleden

- Ik kan de BZ benoemen ten opzichte van de HZ

Hoofdzin (HZ)

- staat onderwerp en persoonsvorm naast elkaar

- de persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats

Voorbeeld:

Alle boeken van Harry Potter zijn beroemd

Bijzin (BZ)

- Tussen de persoonsvorm en het onderwerp kunnen wel andere zinsdelen staan, maar dit hoeft niet

- De persoonsvorm staat vaak achter in de bijzin

Voorbeeld:

Weet je al of we vanavond uit eten gaan?

Wat is de hoofdzin?

Hij zegt dat hij het niet gedaan heeft.

1. Hij zegt
2. dat hij het niet gedaan heeft

Hij zegt dat hij het niet gedaan heeft.

a. Ontleed de hoofdzin

b. Wat is de bijzin ten opzichte van de hoofdzin?

Hij zegt dat hij het niet gedaan heeft.

Hij zegt = HZ

hij = onderwerp

zegt = werkwoordelijk gezegde

dat hij het niet gedaan heeft = lijdend voorwerpszin

Wat is de hoofdzin?

Wie doorrijdt, geeft hij een waarschuwing.

1. wie doorrijdt
2. geeft hij een waarschuwing

Wie doorrijdt, geeft hij een waarschuwing.

a. Ontleed de hoofdzin

b. Wat is de bijzin ten opzichte van de hoofdzin?

Wie doorrijdt, geeft hij een waarschuwing.

geeft hij een waarschuwing = HZ

geeft = werkwoordelijk gezegde

hij = onderwerp

een waarschuwing = lijdend voorwerp

wie doorrijdt = meewerkend voorwerpszin