deuxième cours: le 13 septembre 2024

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook weg.
We overleggen zachtjes binnen de MC als we een vraag hebben.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.
We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.
We laten elkaar uitpraten.
We eten en drinken niet in het klaslokaal.
We letten op in de les.
Tijdens het zelfstandig werken mag je oortjes in of een koptelefoon op

Slide 2 - Diapositive

Bonjour et bienvenue

Slide 3 - Diapositive

e
Lesdoelen 4havo:
  1. Ik kan een Franstalig interview met een Franse DJ lezen en begrijpen
  2. Ik kan de présent en de passé composé toepassen
  3. Ik kan een Whatsappbericht schrijven over mijn vrije tijd in het Frans

Lesdoelen 5havo:
  1. Ik kan een Franstalig interview met een Franse kunstenaar lezen en begrijpen
  2. Ik kan de futur simple toepassen
  3. Ik kan een stad en een excursieprogramma omschrijven in het Frans



13:05-13:30
Uitleg aan 4havo over de présent en de passé composé

5 havo maakt ondertussen in het werkboek: exercices 5,7+8(p.10-12)
13:30-13:55
Uitleg aan 5havo over de futur simple

4havo maakt ondertussen in het werkboek: exercices 5,7+8(p.10-12)
13:55-14:05
pauze voor 5 havo
13:55-14:15
Begin maken met schrijfvaardigheid
4 havo: exercice 14 + 15 (p.18-19)
5 havo: exercice 15 (p.19)
14:15-14:30
Lesdoelencheck

Slide 4 - Diapositive

Grammatica-uitleg: Présent + Passé composé
Uitleg is voor 4 havo
5 havo maakt ondertussen in het werkboek: exercices 5,7+8(p.10-12)

Slide 5 - Diapositive

Le présent
ww op -er
ww op -re
ww op -ir
parler
répondre
choisir
je
parle
réponds
choisis
tu
parles
réponds
choisis
il / elle / on
parle
répond
choisit
nous
parlons
répondons
choisissons
vous
parlez
répondez
choisissez
ils / elles
parlent
répondent
choisissent

Slide 6 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden 
op ER tijd: présent
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
E
ES
E
ONS
EZ
ENT

Slide 7 - Question de remorquage

Regelmatige ww op -IR  présent
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
ISSONS
ISSEZ
ISSENT
IT
IS
IS

Slide 8 - Question de remorquage

le présent
       -RE
je vend
tu vend
il/elle/on vend
nous vend
vous vend
ils/elles vend
s
ons
ez
ent
               s

Slide 9 - Question de remorquage

Le passé composé
(De voltooid tegenwoordige tijd)
Ik heb gelopen, wij hebben gegeten, zij hebben gekocht
J'ai marché, nous avons mangé, elles ont vendu

avoir / etre + 
  • ww op - er + é
  • ww op -ir + i
  • ww op -re + u


Slide 10 - Diapositive

De passé composé wordt:
donner  (geven)
vendre  (verkopen)
finir  (eindigen)
j'
ai donné
ai vendu
ai fini
tu
as donné
as vendu
as fini
il/elle/on
a donné
a vendu
a fini
nous
avons donné
avons vendu
avons fini
vous
avez donné
avez vendu
avez fini
ils/elles
ont donné
ont vendu
ont fini

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Passé composé être
Vrouwelijk enkelvoud + e
Mannelijk enkelvoud + niks
Vrouwelijk meervoud + es
Mannelijk meervoud + s
Voorbeeld :  Je suis venu, elle est venue, ils sont venus elles sont venues

Slide 13 - Diapositive

Wat zijn de uitgangen in de passé composé?
-er        j'ai parl

-ir         j'ai grand

-re        j'ai perd
i
é
u

Slide 14 - Question de remorquage


j'
tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles
parlé
parlé
parlé
parlé
parlé
parlé
parlé
parlé
parlé
Passé composé: exemples
ai
as
a
a
a
avons
avez
ont
ont

Slide 15 - Question de remorquage


je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles
resté(e)
resté(e)
resté
restée
resté(e)(s)
resté(e)s
resté(e)(s)
restés
restées
Passé composé: exemples
suis
es
est
est
est
sommes
êtes
sont
sont

Slide 16 - Question de remorquage

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
Beaucoup de jeunes (rêver, présent) ........ de devenir DJ

Slide 17 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
Ils ne (penser, présent) pas toujours aux difficultés

Slide 18 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
Mon copain Maxime (réussir, passé composé) .............. dans ce métier.

Slide 19 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
Il (enregistrer, passé composé) ............. un disque avec d'autres grands DJs.

Slide 20 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
Ils (vendre, passé composé) ............ 10 000 milles exemplaires

Slide 21 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
Depuis, ses tubes(figurer, passé composé) ........... dans beaucoup de palmarès en Europe

Slide 22 - Question ouverte

Met la phrase au passé composé:
Inès arrive en retard au concert

Slide 23 - Question ouverte

Met la phrase au passé composé:
Sa copine attend Inès pendant près d'une heure

Slide 24 - Question ouverte

Met la phrase au passé composé:
Julie finit par se fâcher contre Inès

Slide 25 - Question ouverte

Grammatica-uitleg: Futur simple & conditionnel
Uitleg is voor 5 havo
4 havo maakt ondertussen in het werkboek: exercices 5,7+8(p.10-12)

Slide 26 - Diapositive

futur & conditionnel

het hele werkwoord + uitgang

uitgang futur:
ai
as
a
ons
ez
ont
uitgang conditionnel:
ais
ais
ait
ions
iez
aient

Slide 27 - Diapositive

Il ... (chercher, futur)

Slide 28 - Question ouverte

Nous ______ (demander) futur

Slide 29 - Question ouverte

futur, Ils........ (parler)

Slide 30 - Question ouverte

Zet het werkwoord ''choisir'' met ''ik'' in:
1. de futur simple
2. de conditionnel

Slide 31 - Question ouverte

(vendre, conditionnel )
u zou verkopen

Slide 32 - Question ouverte

Commencer, nous .........(conditionnel)

Slide 33 - Question ouverte

manger - il ................ (conditionnel)

Slide 34 - Question ouverte

tu............... - regarder - conditionnel

Slide 35 - Question ouverte

Vous .............. (donner, conditionnel)

Slide 36 - Question ouverte

futur & conditionnel

uitgang futur:
ai
as
a
ons
ez
ont
uitgang conditionnel:
ais
ais
ait
ions
iez
aient

Slide 37 - Diapositive

Dus: 
ik zal zijn
ik zal hebben
ik zal gaan
Ik zal kunnen
ik zal zien
ik zal doen
j'aurai
je serai
je pourrai
j'irai
je verrai
je ferai

Slide 38 - Question de remorquage

timer
0:40
Je serai
Nous verrons
Vous ferez
Tu choisiras
Nous irons
J'aurai
Tu pourras
Ik zal zijn
Wij zullen zien
Jij zal kiezen
Jullie zullen doen
Wij zullen gaan
Ik zal hebben
Jij zal kunnen

Slide 39 - Question de remorquage

Le Condtionnel
Le Futur Simple
ils mettraient 
elles mangeront
vous sortiriez
nous danserons
je serais
tu partirais
Lars écrira

Slide 40 - Question de remorquage

Lesdoelencheck: exit-ticket
Lesdoelen 4havo:
  1. Ik kan een Franstalig interview met een Franse DJ lezen en begrijpen
  2. Ik kan de présent en de passé composé toepassen
  3. Ik kan een Whatsappbericht schrijven over mijn vrije tijd in het Frans
Lesdoelen 5havo:
  1. Ik kan een Franstalig interview met een Franse kunstenaar lezen en begrijpen
  2. Ik kan de futur simple toepassen
  3. Ik kan een stad en een excursieprogramma omschrijven in het Frans.
    Huiswerk voor vrijdag 20 september:
    Apprendre Vocabulaire Écouter A &  Lire A(p.42)
    Faire exercice 15 (p.19)



4havo:
1. Sinds wanneer begon Maxime met het mixen?
   Hoe is Maxime in het DJ-leven gestapt?
   Wat is Maximes passie en wat is zijn energie?
2. Gebruik de twee spinners 6x & vervoeg het werkwoord bij jouw gespinde persoonlijk voornaamwoord.
3. Antwoord op deze vraag: Tu trouves aussi que l'on doit avoir du temps libre pour ses passe-temps ou penses-tu que l'école passe avant tout?
5havo:
1. wat moet Seth winnen om het recht te krijgen om te schilderen op de muren?
2. Gebruik de twee spinners 6x & vervoeg het werkwoord bij jouw gespinde persoonlijk voornaamwoord
3. Bedenk een frans tekstje om iemand te motiveren naar jouw gekozen stad te gaan.

timer
15:00

Slide 41 - Diapositive