7.2 & 7.3 Acien regime & Franse revolutie

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

De Franse Revolutie

Herhalen

Standen-samenleving

• Wat vertelt deze spotprent?
  

Geestelijkheid

De 1e stand

Adel

De 2e stand

De 3e stand

Alle mensen die niet bij de 1e of 2e stand horen.

Herhalen

L'État, c'est Moi

De 1e stand

• De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
  

• De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters

De 2e stand

• De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
  

• De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.
  

De 3e stand

• De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.

• De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.

Behoren deze mensen tot de 3e stand?
Kies ja of nee:

Een rijke boer met een eigen stuk land en 4 koeien.

1. Ja
2. Nee

Behoren deze mensen tot de 3e stand?
Kies ja of nee:

De vrouw van een rijke bankier.

1. Ja
2. Nee

Behoren deze mensen tot de 3e stand?
Kies ja of nee:

Een arme boer die een stukje land pacht bij de heer.

1. Ja
2. Nee

Behoren deze mensen tot de 3e stand?
Kies ja of nee:

Een ambtenaar, hij werkt voor de koning.

1. Ja
2. Nee

Behoren deze mensen tot de 3e stand?
Kies ja of nee:

Een ambtenaar, hij werkt voor de koning.

1. Ja
2. Nee

Behoren deze mensen tot de 3e stand?
Kies ja of nee:

Een monnik, hij woont in het klooster.

1. Ja
2. Nee

Opzoeken in de paragraaf

3 oorzaken en 1 aanleiding 

van de Franse revolutie

(zie volgende slide)

10 minuten

Boze burgers

• Lodewijk XVI (17e) had geen geld meer...dat kwam door

1. Persoonlijke uitgaves
2. Oorlogen
3. belastingontwijking (privileges) van de 1e en 2e stand

Waarom was deze stemming oneerlijk?

Opzoeken in de paragraaf

4 belangrijkste gebeurtenissen 

van de Franse revolutie

10 minuten

Hoe wetgeving stap voor stap veranderde

Eed op de kaatsbaan

1789