lundi 07-06-21 TH2A

Programme aujourd'hui 
Lundi 07 juin (TH2A): 
- Introduction
- Stof toetsweek 
- Huiswerk bespreken: 21, 22ab, 23, 24, 25 van chapitre 5 (werkboek B). 
- Herhaling bezittelijk voornaamwoord (bron H, chapitre 1) 
- Zelfstandig werken: Oefenblad 
- Fin du cours (einde van de les)

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Programme aujourd'hui 
Lundi 07 juin (TH2A): 
- Introduction
- Stof toetsweek 
- Huiswerk bespreken: 21, 22ab, 23, 24, 25 van chapitre 5 (werkboek B). 
- Herhaling bezittelijk voornaamwoord (bron H, chapitre 1) 
- Zelfstandig werken: Oefenblad 
- Fin du cours (einde van de les)

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Stof toetsweek 

Slide 9 - Diapositive

Onregelmatige werkwoorden: être (zijn)
je suis = ik ben 
tu es = jij bent 
Il/elle est = hij/zij is 
on est = wij zijn 
nous sommes = wij zijn 
vous êtes = jullie zijn/ u bent 
Ils/elles sont = zij zijn 

Slide 10 - Diapositive

Onregelmatige werkwoorden: avoir (hebben)
j'ai = ik heb 
tu as = jij hebt 
Il/elle a = hij/zij heeft 
on a = wij hebben
nous avons = wij hebben
vous avez = jullie hebben/u heeft 
Ils/elles ont = zij hebben

Slide 11 - Diapositive

Onregelmatige werkwoorden: faire (maken/doen)
je fais = ik maak/doe
tu fais = jij maakt/doet
Il/elle fait = hij/zij maakt/doet
on fait = wij maken/doen
nous faisons = wij maken/doen
vous faites = jullie maken/doen, u maakt/doet
Ils/elles font = zij maken/doen

Slide 12 - Diapositive

Onregelmatige werkwoorden: aller (gaan)
je vais = ik ga
tu vas = jij gaat
Il/elle va = hij/zij gaat
on va = wij gaan
nous allons  = wij gaan
vous allez = jullie gaan/ u gaat 
Ils/elles vont = zij gaan 

Slide 13 - Diapositive

Werkwoorden op -er 
Vervoeg de werkwoorden regarder (kijken) et écouter (luisteren)
Je/j' 
Tu 
Il/elle
On
Nous
Vous
Ils/elles 

Slide 14 - Diapositive

Werkwoorden op -er 
Vervoeg de werkwoorden regarder (kijken) et écouter (luisteren)
Je regarde
Tu regardes
Il/elle regarde
On regarde
Nous regardons
Vous regardez
Ils/elles regardent 

Slide 15 - Diapositive

Werkwoorden op -er 
Vervoeg de werkwoorden regarder (kijken) et écouter (luisteren)
J' écoute
Tu écoutes
Il/elle écoute
On écoute
Nous écoutons
Vous écoutez
Ils/elles écoutent

Slide 16 - Diapositive

Le passé composé 
Le passé composé gaat over de verleden tijd. 

Het gaat over gebeurtenissen in het verleden. 

Slide 17 - Diapositive

Le passé composé 
hulpwerkwoord avoir + voltooid deelwoord (é)

J'ai regardé 
Tu as regardé
Il/elle a regardé
On a regardé
Nous avons regardé
Vous avez regardé
Ils/elles ont regardé

Slide 18 - Diapositive

Maintenant c'est à vous 
 Zelfstandig werken: 
Werk aan het oefenblad

Als je klaar bent, ga je verder met Slim Stampen chapitre 5. 

Als je dat ook af hebt, kun je zelfstandig gaan leren. 

Slide 19 - Diapositive

Stof toetsweek 

Slide 20 - Diapositive