2V 3.9 voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord MP

Voltooid en onvoltooid deelwoord
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Voltooid en onvoltooid deelwoord

Slide 1 - Diapositive

Voltooid en onvoltooid deelwoord
Voltooid deelwoord
  • Geeft vaak aan dat de handeling is afgelopen (voltooid).
  • Maakt deel uit van het werkwoordelijk  gezegde.
  • Komt  voor met een vorm van hebben, zijn of worden.
  • begint vaak met ge / be / ver en staat aan het einde van de zin.
  • eindigt op een t / d  / en

Slide 2 - Diapositive

Ik heb gefietst.
Ik heb gisteravond samen met mijn vriendin gefietst.

Ik heb gewandeld.
Ik heb vorige week een heel eind gewandeld.

Ik heb gezwommen.
Ik heb voor  fight voor cancer gezwommen.

Slide 3 - Diapositive

Voltooid en onvoltooid deelwoord
Hoe maak ik een voltooid deelwoord?
  • Sterk werkwoord? Dan eindigt het vd vaak op -en!

  • Zwemmen - Ik zwom - Ik heb gezwommen
  • Schrijven - Ik schreef - Ik heb geschreven
  • Zitten - Ik zat - Ik heb gezeten

    Slide 4 - Diapositive

    Voltooid en onvoltooid deelwoord
    Hoe maak ik een voltooid deelwoord?
    • Zwak werkwoord? Dan eindigt het vd vaak op -d of -t!
    • Gebruik 't Kofschip X of 't sexy fokschaap: haal -en van het hele werkwoord af en kijk naar de laatste letter:


        • Wel in 't Kofschip X / 't sexy fokschaap? > +t
        • Niet in 't Kofschip X / 't sexy fokschaap? > +d

        Slide 5 - Diapositive

        Voltooid en onvoltooid deelwoord
        Een paar voorbeelden:
        • Veroorzaken - Ik veroorzaak - Ik heb ...
        • Reageren - Zij reageert - Zij heeft ...
        • Schoppen - Hij schopt - Hij heeft ...


            Slide 6 - Diapositive

            Voltooid en onvoltooid deelwoord
            Een paar voorbeelden:
            • Veroorzaken - Ik veroorzaak - Ik heb veroorzaakt
            • Reageren - Zij reageert - Zij heeft gereageerd
            • Schoppen - Hij schopt - Hij heeft geschopt


                Slide 7 - Diapositive

                Slide 8 - Vidéo

                Voltooid en onvoltooid deelwoord
                Onvoltooid deelwoord
                • Geeft aan dat de handeling nog bezig is (onvoltooid).
                • Hoort niet bij het werkwoordelijk gezegde
                • Infinitief + d

                • Lachend   dansend  springend   zingend  lopend vragend
                • slapend   mopperend    huilend  etc. 

                    Slide 9 - Diapositive

                    Slide 10 - Vidéo

                    Check
                    Wat is het voltooid deelwoord van werken?

                    Wat is het onvoltooid deelwoord van zitten?

                    Wat is het voltooid deelwoord van zwemmen?

                    Slide 11 - Diapositive

                    Check
                    Wat is het voltooid deelwoord van werken?
                    Gewerkt
                    Wat is het onvoltooid deelwoord van zitten?
                    Zittend
                    Wat is het voltooid deelwoord van zwemmen?
                    Gezwommen

                    Slide 12 - Diapositive

                    Aan de slag
                    Lees de theorie bladzijde 225 en 226.
                    Maak opdrachten 4 en 5.

                    Slide 13 - Diapositive