Herhalen H5 met vragen

Wat gaan we doen?
  • Herhalen H5
  • Belangrijke opdrachten voor toets 
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen?
  • Herhalen H5
  • Belangrijke opdrachten voor toets 

Slide 1 - Diapositive

C-12 en C-14 zijn isotopen. Welke koolstof isotoop is radioactief?
A
C-12
B
C-14

Slide 2 - Quiz

IJzer-59 heeft een halveringstijd van 45 dagen. Hoeveel procent blijft over na 135 dagen?
A
50%
B
25%
C
12,5%
D
6,25%

Slide 3 - Quiz


Hoeveel elektronen heeft deze koolstof isotoop?
A
0
B
6
C
15
D
21

Slide 4 - Quiz

Met welk type verval heb je te maken?
A
alfaverval
B
bètaverval
C
gammaverval

Slide 5 - Quiz

het element koolstof heeft meerdere isotopen. Wat is er anders aan die isotopen?
A
Het aantal protonen
B
Het aantal neutronen
C
Het aantal elektronen
D
Het aantal kernen

Slide 6 - Quiz

Cesium-137 heeft een halveringstijd van 30 jaar.
Hoeveel % is er na 90 jaar over?
A
0 %
B
33 %
C
6,25 %
D
12,5 %

Slide 7 - Quiz


De halveringstijd van deze stof is ...
A
5 uur
B
10 uur
C
20 uur
D
60 uur

Slide 8 - Quiz

Hoe verandert een atoomkern als het een alfadeeltje uitstoot ( alfaverval)?
A
Het massagetal van de atoomkern stijgt met vier en het atoomnummer stijgt met twee.
B
Het massagetal van de atoomkern daalt met vier en het atoomnummer stijgt met twee.
C
Het massagetal van de atoomkern daalt met 4 en het atoomnummer daalt met twee.
D
Het massagetal van de atoomkern daalt met vier en het atoomnummer stijgt met twee.

Slide 9 - Quiz

wat is de halveringstijd?
A
2850 jaar
B
5700 jaar
C
17100 jaar
D
28500 jaar

Slide 10 - Quiz

Van jodium is een isotoop bekend dat 127 deeltjes in de kern heeft.
Dit isotoop bevat 53 protonen en 74 neutronen.

Wat is het atoomnummer van jodium?
A
21
B
53
C
74
D
127

Slide 11 - Quiz

Wat is een isotoop?
A
zelfde atoomnummer, ander massagetal
B
ander atoomnummer, zelfde massagetal
C
zelfde atoom, ander atoomnummer
D
ander atoom, zelfde massagetal

Slide 12 - Quiz

Welk soort straling wordt uitgezonden als radium-224 door radioactief verval verandert in radon-220?
A
alfaverval
B
bètaverval
C
gammaverval

Slide 13 - Quiz

Na 2 halveringstijden hoe veel stof is er dan weg?
A
Is 100% van de atomen vervallen
B
Is 25% van de atomen vervallen
C
Is 75% van de atomen vervallen
D
Is 50% van de atomen vervallen

Slide 14 - Quiz

In de tabel hiernaast staan enkele medische isotopen die worden geleverd door de reactor in Petten. Van welk isotoop is na een week nog iets meer dan 50% over?
A
I-125
B
I-131
C
Re-186
D
Xe-133

Slide 15 - Quiz

Doelen §5.1
  • Weten wat elektromagnetische straling is
  • formule van golfsnelheid kennen
  • weten waar elektromagnetische stralingen worden toegepast 

Slide 16 - Diapositive

elektromagnetische straling
bestaan uit
golven net
als geluid 

Slide 17 - Diapositive

Doelen §5.2
  • Weten wat het atoommodel is
  • Weten waar het atoomnummer en massagetal staan en wat ze betekenen 
  • weten wat een isotoop is 

Slide 18 - Diapositive

Opbouw van atoom
electronen zijn -
protonen zijn +
Neutronen zijn neutraal

Protonen + neutronen in de
kern van een atoom 

Slide 19 - Diapositive

§5.2
Atoomnummer= aantal protonen (& elektronen) 
massagetal = protonen + neutronen

protonen en elektronen zijn gelijk aan elkaar in een atoom (neutraal deeltje) Bij een ion (geladen deeltjes) zijn ze niet gelijk dan heeft het atoom minder of meer elektronen. 

Slide 20 - Diapositive

§5.2
Isotoop = zelfde stof maar met andere massa 
Meer of minder neutronen in de kern 

Slide 21 - Diapositive

§5.2
Koolstof atoom 
atoomnummer = 6 
Massagetal = 12 

Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft deze ?

Slide 22 - Diapositive

Doelen §5.3
  • Weten wat instabiliteit is
  • Weten wat radiocatief verval is 
  • Weten hoe je een vervalreactie van alfa en beta opschijft

Slide 23 - Diapositive

§5.3
Straling komt uit de atoomkern = kernstraling 

3 soorten 
  • alfastraling = heliumkern
  • betastraling= elektron
  • gammastraling = elektromagnetische straling 

Slide 24 - Diapositive

alfa verval 
er wordt helium kern uitgezonden 
Uranium zend helium uit 
238                         4                                   234
92                            2                                    90

bovenste getal = massagetal
onderste getal = atoomnummer 
U
He+
Th

Slide 25 - Diapositive

Beta verval 
veranderd een neutron in een proton en elektron wordt uitgezonden 

9                              0                        9
3                              -1                       4

atoomnummer gaat dus 1 omhoog door wissel neutron/proton
Li
e+
Be

Slide 26 - Diapositive

Doelen §5.4
  • Weten wat activiteit is 
  • Weten wat halveringstijd is
  • Rekenen met activiteit en halveringstijd 

Slide 27 - Diapositive

§5.4 activiteit 
activiteit = het aantal kernen dat per seconde vervalt. 

Meet je in Becquerel = Bq (eenheid) 

Slide 28 - Diapositive

§5.4 activiteit 
een activiteit van 2MBq 

2MBq = 2 000 000 Bq 

dus elke seconde vervallen er 2 000 000  kernen van een radioactieve stof

Slide 29 - Diapositive

halveringstijd 
hoeveelheid
activiteit
0
100 %
100 %
1
50 %
50%
2
25 %
25 %
3
12, 5 %
12,5 %

Slide 30 - Diapositive

Voorbeeld
De halveringstijd van jood (I-131) is 8 dagen. Artsen gebruiken dit om afwijkingen aan de schildklier te behandelen.
Het ziekenhuis ontvangt een hoeveelheid jood met een activiteit van 64 MBq. Dit betekent dat er elke seconde 64 miljoen atoomkernen veranderen. 
Bereken hoe groot de activiteit van I-131 na 40 dagen is. 
antwoord
start: 64 MBq
Na 8 dagen: 32 MBq
Na 16 dagen: 16 MBq (+ 8 dagen., want dan is de activiteit gehalveerd)
Na 24 dagen: 8 MBq (+ 8 dagen, want dan is de activiteit gehalveerd))
Na 32 dagen: 4 MBq ( enz.)
Na 40 dagen: 2 MBq

Slide 31 - Diapositive

§5.4
Geigenteller = meetinstrument om radioactieve straling te meten 

Geeft piepjes/tikjes en hoe meer hoe hoger de straling 

Slide 32 - Diapositive

Oefenen voor toets
5.1 = 1a, 2, 7
5.2= 14, 17, 18, 21
5.3= 28, 29, 31, 33, 34
5.4= 42a,b,c, 43, 45
Afsluiting = 2,3, 5a,b, 8a

Slide 33 - Diapositive