1.2 Uitvoeren 2LM1D 22 nov

Vandaag:

11.30 -12.30 uur:
Start met 10 minuten ww spelling oefenen via trainers Taalverzorging
Start les 1.2 Schrijven: Uitvoeren
BPV opdracht uitleg en ermee aan de slag
Voor de kerstvakantie inleveren via Teams
Tijd over: NOS stories(8 min)
timer
10:00
timer
15:00
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Vandaag:

11.30 -12.30 uur:
Start met 10 minuten ww spelling oefenen via trainers Taalverzorging
Start les 1.2 Schrijven: Uitvoeren
BPV opdracht uitleg en ermee aan de slag
Voor de kerstvakantie inleveren via Teams
Tijd over: NOS stories(8 min)
timer
10:00
timer
15:00

Slide 1 - Diapositive

Schrijven
1.2 Uitvoeren

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
Je werkt je ideeën van het schrijfplan, dat je in de vorige les hebt gemaakt,uit tot een samenhangende tekst.


Slide 4 - Diapositive

Een lange tekst schrijven, hoe pak je dat aan of waar loop je tegen aan?

Slide 5 - Question ouverte

Betrouwbare bron
Feiten;
Meningen;

Slide 6 - Diapositive

Hoe kom je aan je informatie? Waar vind je (betrouwbare) bronnen?

Slide 7 - Question ouverte

Antwoord
Betrouwbare bronnen kun je vinden via het internet, de bibliotheek/mediatheek, in radio- en/of tv-programma’s en interviews of enquêtes met deskundigen.

Slide 8 - Diapositive

Parafraseren
Gebruik je in je tekst informatie uit bronnen? Dan kun je die het best in eigen woorden weergeven: parafraseren. Als dat duidelijker is – of voor de afwisseling – kun je een kort stuk tekst (1-3 zinnen) ook een keer letterlijk overnemen: citeren. Zet die tekst tussen aanhalingstekens en geef duidelijk aan wie het gezegd heeft of uit welke bron je tekst hebt overgenomen.

Slide 9 - Diapositive

Samen oefenen (opdr. 1, blz. 154)
  • Wat is het doel van de poster?
  • Voor welk publiek is de poster bedoeld?
  • Op de poster worden drie woorden 
       gebruikt die hetzelfde betekenen. Welke?
  • Welk van die drie woorden is het meest neutraal en 
       zou je dus kunnen gebruiken in een tekst  voor 
       een breed publiek? 


Slide 10 - Diapositive

Bedenk een andere tekst voor de poster. Je mag parafraseren, heel andere woorden gebruiken, de volgorde omgooien enzovoort. Zorg ervoor dat de boodschap duidelijk is en dat de toon past bij het publiek.

Slide 11 - Question ouverte

BPV-opdrachten en de les Nederlands
  1. Pak het schrijfplan van de vorige les.
  2. Wat kun je in de inleiding schrijven? Noteer dit in steekwoorden op het schrijfplan.
  3. Wat kun je in het slot schrijven? Noteer dit ook.
  4. Je schrijft de eerste versie van je tekst 
  5. Volgende les gaan we het hebben over het controleren en verbeteren van je tekst.




Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Wat is het belangrijkste wat je deze les geleerd hebt?

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive