2ha th 3 bas 6: uitscheiding

2ha thema 3
 B6: uitscheiding
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2ha thema 3
 B6: uitscheiding

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Tekst
Tekst
Uitscheidingsorganen
Koolstofdioxide en water
medicijnen
alcohol
afvalstoffen
Zouten
water
Water, zouten, overtollige vitaminen, afvalstoffen

Slide 3 - Question de remorquage

haarvaten

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

De nieren
Een nier bestaat uit:
1.  Nierschors
2. Niermerg
3. Nierbekken
Daarnaast heb je nog de urineleider, blaas en urinebuis

Vertel welke functies de onderdelen hebben.
Nierschors
Zuivert bloed.
De afvalstoffen, overtollig water en zouten en allerlei schadelijke stoffen worden uit het bloed gehaald.
Niermerg
Zuivert bloed.
De afvalstoffen, overtollig water en zouten en allerlei schadelijke stoffen worden uit het bloed gehaald.
Nierbekken
Hier worden de stoffen verzameld. De stoffen samen heten urine
Urineleider
via het nierbekken komt de verzamelde urine in de urineleider. Het wordt afgevoerd naar de urineblaas. Daar wordt het opgeslagen zodat je niet elk moment naar de w.c. moet.
Urinebuis
Als de urineblaas vol zit, krijg je aandrang om te plassen.
Via de urinebuis (de plasbuis) verlaat de urine je lichaam. 
Het gezuiverde bloed komt via de nierader terecht in de bloedsomloop.
Het bloed behoudt de bloedcellen en voldoende vocht.

Slide 7 - Diapositive

Filteren

Nieren filteren per dag 200 liter vocht

99% komt weer terug in de bloedsomloop

Bij vocht te kort heb je donkere urine

Bij veel drinken is je urine licht van kleur


Bekijk je ochtendurine, hoe ruikt urine soms?
Stinkt! er zitten namelijk heel veel afvalstoffen in. Je hebt namelijk 8 uur lang niet gedronken. Het is dus goed om wel te drinken in de ochtend

Slide 8 - Diapositive


Wat doen de nieren?
A
Afvalstoffen uit het bloed halen
B
Zuurstof aan het bloed toevoegen
C
Voedingstoffen aan het bloed toevoegen
D
Koolstofdioxide verwijderen

Slide 9 - Quiz

Hoe krijgen de nieren
zuurstofrijk bloed?
A
Door de nierader
B
Door de poortader
C
Door de nierslagader
D
Door de nierhaarvaten

Slide 10 - Quiz


Waar wordt urine verzameld?
A
Nierschors
B
Nierbekken
C
Niermerg
D
in de lever

Slide 11 - Quiz

Afvalstoffen, overtollig water, overtollige zouten en andere schadelijke stoffen worden uit het bloed gehaald. Hoe noem je dat proces?
A
schoonmaak
B
filteren
C
dialyse in je lichaam
D
trombose

Slide 12 - Quiz

Welke onderdelen filteren
het bloed niet?
A
Nierschors
B
Niermerg
C
Nierbekken en urineleider
D
Nieren filteren geen bloed

Slide 13 - Quiz

Wat zijn de "zuiveringsinstallaties"
van je lichaam?
A
Lever en maag
B
Lever en nieren
C
Maag en nieren
D
Lever, maag en nieren

Slide 14 - Quiz


Hoe heet orgaan nummer 10?
A
slokdarm
B
lever
C
nieren
D
maag

Slide 15 - Quiz


De nieren horen bij het
A
Verteringstelsel
B
Uitscheidingstelsel
C
orgaan
D
Zenuwstelsel

Slide 16 - Quiz

Welk orgaan is het meest getransplanteerd in 2015?
A
Nieren
B
Hart
C
Long
D
Lever

Slide 17 - Quiz

Hoeveel urine ontstaat er per dag
in je nieren?
A
5 liter
B
1.5 liter
C
2.5 liter
D
3 liter

Slide 18 - Quiz

Welke organen zorgen ervoor dat de alcohol in je lichaam afgebroken wordt?
A
Darmen
B
Lever
C
Nieren
D
Slokdarm

Slide 19 - Quiz

Je nieren halen 3 soorten afvalstoffen uit het bloed welke?
A
Oude rode bloedcellen
B
koolstofdioxide
C
giftige stoffen
D
water

Slide 20 - Quiz


De nieren liggen.....
A
Laag in de buikholte
B
In het midden van de buikholte
C
Hoog in de buikholte
D
In de borstholte

Slide 21 - Quiz

Bij een nierbekkenontsteking is de wand van een nierbekken ontstoken. Dit kan worden veroorzaakt door bacteriën die via de urinewegen van buiten het lichaam zijn gekomen.
Door welke delen zijn de bacteriën achtereenvolgens gekomen?
A
nierbekken - urinebuis – urineblaas – urineleider 
B
urineblaas - urinebuis – urineleider – nierbekken
C
urineleider – urineblaas – urinebuis – nierbekken
D
urinebuis – urineblaas – urineleider – nierbekken

Slide 22 - Quiz


Wat zijn de functies van je nieren?
A
Geven een signaal af als je blaas vol is en dan moet je plassen.
B
bloed filteren en urine maken
C
afbreken alcohol en medicijnen
D
opslaan van eiwitten en glucose

Slide 23 - Quiz

wat is de functie van de urineblaas

Slide 24 - Question ouverte

wat is de functie van de nierbekken

Slide 25 - Question ouverte

wat is de functie van de nierschors en Niermerg

Slide 26 - Question ouverte

Nierschors
Niermerg
Nierbekken
Urineleider
1
2
3
4

Slide 27 - Question de remorquage

Nierschors
Nierbekken
Nierbekken
Nierader
Nierslagader

Slide 28 - Question de remorquage

Hieronder zie je een doorsnede van een nier. 
Zet de namen van de onderdelen op de juiste plaats.
nierbekken
nierschors
niermerg
urineleider
nierslagader
nierader

Slide 29 - Question de remorquage

Tekst
Blaas
Urineleider
Nier
Aorta
Holle ader

Slide 30 - Question de remorquage

Afvalstoffen volgen een weg door het lichaam. 
Zet de delen waar deze afvalstoffen langsgaan in de juiste volgorde. 
Zet het deel waar de afvalstoffen als eerste komen bovenaan. 
1
2
3
4
5
6
urine blaas
urine leider
Urine buis
nierslagader
aorta
nier

Slide 31 - Question de remorquage

Opdracht 30. werkboek blz 117
1 zal de hoeveelheid urine in zoń natte periode toenemen?

Slide 32 - Question ouverte

Opdracht 30. werkboek blz 117
Welk van de genummerde delen is de urineblaas?

Slide 33 - Question ouverte

Opdracht 30. werkboek blz 118
is deze vloeistof bloed? leg je antwoord uit

Slide 34 - Question ouverte

Wat vind je nog lastig van
dit onderwerp?

Slide 35 - Carte mentale