1MH - oefenen par. 5.2 en H6

1MH - oefenen par. 5.2 en H6
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
GodsdienstMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

1MH - oefenen par. 5.2 en H6

Slide 1 - Diapositive

De vader van Jozef is....

Slide 2 - Question ouverte

Jozef heeft zoveel broers... (schrijf het getal op)

Slide 3 - Question ouverte

Jozef droomt

Jozef verkocht
Jozef verleidt
Jozef gevangen
Jozef bij de Farao
Jozef beheert voedsel
Jozef ziet familie weer

Slide 4 - Question de remorquage

Van welk land werd Jozef de onderkoning?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is de reden dat Jozef zijn broers vergeven heeft?

Slide 6 - Question ouverte

Hoe wordt het volk genoemd dat ontstaat uit de familie van aartsvader Jakob?

Slide 7 - Question ouverte

Maatregel 1: de farao laat alle .... hard werken. Zij moeten.... bouwen.
Maatregel 2: alle .... worden vlak na hun geboorte gedood. Zij worden in de rivier de ..... gegooid.

Wat hoort er op de stippellijntjes?

Slide 8 - Question ouverte

Waarom werden de Israëlieten onderdrukt in Egypte?
A
Het volk werd te groot
B
De farao kende Jozef en zijn familie niet meer
C
De farao was bang dat ze Egypte zouden overnemen
D
Alle drie zijn waar

Slide 9 - Quiz

In welk Bijbelboek kun je lezen over de slavernij in Egypte?
A
Genesis
B
Exodus
C
Leviticus
D
Numeri

Slide 10 - Quiz

Wat betekent het woord 'Exodus'

Slide 11 - Question ouverte

De farao is bang voor een………………. en wil daarom alle Israëlische……………….. die geboren worden laten doden. Eén jongetje wordt gespaard omdat hij in een rieten…………… de…………… afdobberde: Mozes. Hij wordt gevonden door een…………………. van de farao en groeit op aan het hof. Bij een………………… vermoordt hij een Egyptenaar. Hij slaat op de vlucht.
rivier
jongetjes
opstand
ruzie
mandje
dochter

Slide 12 - Question de remorquage

Mozes zwerft als …………………… door de woestijn. Daar krijgt hij de opdracht van God om zijn volk, dat als…………………. voor de farao werkt, te bevrijden. …………….wordt de leider van het volk. Nadat God het volk van Egypte met tien………………… gestraft heeft, laat de farao Mozes en zijn volk vertrekken.

Vlak voor hun vertrek uit………………….. vieren de Israëlieten hun …………….............. met het ………………………….. 
Mozes
schaapherder
plagen
slaven
bevrijding
Egypte
pesachfeest

Slide 13 - Question de remorquage

Na hun vertrek krijgt de………………… spijt en stuurt hij soldaten achter hen aan om het volk terug te halen. Bij de………………… helpt God Mozes door een pad door het ……………… te laten droogvallen. Als het volk aan de………………. is en de Egyptenaren hen achterna willen, laat God het water weer stromen. De ……………... verdrinken.

Het volk dat uit Egypte bevrijd is, begint aan een lange tocht door de woestijn. Men moppert en zeurt. Op de berg ……………… ontmoet Mozes God en ontvangt twee platte stenen met …………………………

de 10 leefregels
overkant
Farao
water
Sinaï
Rode Zee
Egyptenaren

Slide 14 - Question de remorquage

Wat God veranderde in een slang
Bijnaam van Farao
Reisdoel van de Hebreeërs
Wat God veranderde in bloed
Waar Mozes zijn volk doorheen leidde
Wat Farao niet van je kan afnemen
De staf van Mozes
God
Het beloofde land
Het water van de Nijl
De Rode Zee
Je geloof

Slide 15 - Question de remorquage

Hoe werd Mozes door God geroepen?
A
Hij hoorde een stem in de woestijn
B
Hij hoorde een stem in een brandende braamstruik
C
Er kwamen 3 mannen bij hem op bezoek
D
Hij kreeg een brief met daarin een opdracht

Slide 16 - Quiz

Welke opdracht kreeg Mozes van God?
A
Bevrijd mijn Volk!
B
Versla de Farao!
C
Zorg dat het volk minder hard hoeft te werken!
D
Roep de 10 plagen af over Egypte!

Slide 17 - Quiz

Wat was de eerste plaag?
A
Al het vee ging dood.
B
Er kwam een zonsverduistering.
C
Water veranderde in bloed.
D
Er kwam een kikkerplaag.

Slide 18 - Quiz

Wat hoort NIET bij de 10 plagen?
A
Water veranderde in bloed
B
Muizen
C
Kikkers
D
Het oudste kind stierf

Slide 19 - Quiz

De farao was een koning en ook een god.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Na welke plaag liet de Farao het Volk toch gaan?
A
Toen de Nijl rood werd als bloed
B
Nadat alle oudste zonen dood waren gegaan
C
Nadat al het vee was gestorven
D
Nadat het dagen donker was geweest

Slide 21 - Quiz

Wat wil God met de 10 plagen laten zien?
A
Dat hij boos is op farao
B
Dat hij sterker is dan alle andere goden
C
Dat hij net zo sterk is als andere goden
D
Dat de natuur naar hem luistert

Slide 22 - Quiz

De Joden herdenken de bevrijding van de slavernij met het feest Pesach. Wat betekent Pesach?

Slide 23 - Question ouverte

Met welke plaag heeft de naam 'Pesach' te maken? Plaag nummer:

Slide 24 - Question ouverte

Wat is geen wet uit de Tien Geboden?
A
Respecteer je ouders
B
Moord niet
C
Was je handen voordat je een offer brengt
D
Vereer geen andere goden.

Slide 25 - Quiz

Gebod 1t/m 4: 
Gebod 5 t/m 10:
Relatie met je medemens
Relatie met God
God liefhebben boven alles
Je naaste als jezelf liefhebben

Slide 26 - Question de remorquage

Wat is NIET een van de 10 geboden?
A
Ouders respecteren
B
Niet stelen
C
Geef geld aan armen
D
Niet moorden

Slide 27 - Quiz

welke van de 10 geboden is hier overtreden?

Slide 28 - Question ouverte

Bij welke van de 10 geboden past dit plaatje?

Slide 29 - Question ouverte