les 1

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Tu aimes le sport ?

Oui, beaucoup

Non

Un peu

Sports et passions

• Planner doornemen
• introduction - sports & passions
• le verbe pouvoir

Le but: à la fin de ce cours:

• heb ik meer geleerd over sporten in Frankrijk
• kan ik de sport die ik beoefen vertellen in het frans
• Kan ik het werkwoord pouvoir vervoegen in de présent

Zelfstandig lezen

Heeft iedereen bladzijde 50 en 51 gelezen?

Zo niet? Lees het nu

Ja? Beantwoord de 2 vragen onderaan blz 51 

Wat is geen populaire sport in Frankrijk

1. le foot
2. le tennis
3. le rugby
4. le hockey

Wat is een centre équestre?

Wat is un sport d'équipe?

faire une partie de babyfoot is

1. schilderen
2. tafelvoetbal spelen
3. boogschieten
4. wandelen

C'est quoi une salle d'escalade?

1. een sportzaal
2. een klimzaal
3. een buitensport
4. een zwembad

Noem 2 grote sportevenementen die in Frankrijk plaatsvinden

Welke sport wordt er gespeeld in het stadion van "Roland Garros"?

1. Voetbal
2. Wielrennen
3. Tennis
4. Atletiek

Waar is de finish van de Tour de France?

1. Champs-Élysées
2. Normandië
3. Marseille
4. Vogezen

Wat is de bijnaam van het Franse voetbalelftal?

1. Les roses
2. Les oranges
3. Les bleus
4. Les blancs

faire du foot

faire du vélo

faire du patinage

faire du tennis

faire de l 'equitation

faire du skateboard

faire du shopping

jouer aux échecs

faire du basket

J'aime... 

le ski, le hockey

l'équitation

l'athlétisme

la danse

le cyclisme

le VTT

le skate

la natation

le volley

le badminton

le hand-ball

J'aime... 

le cinéma

le shopping

chanter

les voyages

les dessins

la peinture

les jeux

Schrijf op in je schrift!

Les devoirs: exercices 3 et 4

Pratiquer avec les mots!

Slim zijn: welke woorden kun je gebruiken voor je vlog?

Vouloir en pouvoir

Vouloir - brugklas

Je veux

Je voudrais

Pouvoir (=kunnen)

Présent (tegenwoordige tijd)

Je peux= ik kan

Tu peux=jij kunt

Il/elle/on peut= hij/zij/men kan/wij kunnen

Nous pouvons=wij kunnen

Vous pouvez=jullie kunnen/u kunt

Ils/Elles peuvent=Zij kunnen

Boek blz 57

Pouvoir

Passé Composé

Hulpwerkwoord avoir of être

Schrijf op blz 57 boek of in schrift, het rijtje met het voltooid deelwoord

Passé composé

J'ai pu

Tu as pu

Il/elle/on a pu

Nous avons pu

Vous avez pu

Ils/elles ont pu

Ik herken de verschillende vormen van de werkwoorden

Pouvoir

Boek dicht

 pouvoir

kunnen

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

tu

je/j'

                       peux

                  pouvez

                        peut

                       peux

                 peuvent

                pouvons

je (pouvoir)

1. peut
2. peux
3. peuvent
4. pouvez

elles ___ (pouvoir)

1. peux
2. peut
3. pouvez
4. peuvent

nous ___ (pouvoir)

1. voulons
2. voulez
3. pouvons
4. pouvez

Werkwoord

pouvoir: invullen

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
nous ______________ (présent)

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
Ta copine ______________ (présent)

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
Vous __________

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
Mes frères __________

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
je ______________ (passé composé)

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
les garçons ______________ (passé composé)

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
Marie__________(passé composé)

Doornemen woordenlijst

apprendre 1: blz 75

Les devoirs

Faire (maken): 

exercice 3 et 4 - page 53

Exercice 8b et 8c page 57-58

Apprendre (leren)

Apprendre 1 (NL- FR/ FR-NL) blz 75

apprendre 3 - werkwoord pouvoir: blz 57 of 76 (ook passé composé)