Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
Corregir los deberes
verbos e--> ie
Complemento directo
Preguntar por el precio
Diálogo en el mercado
maar eerst
Lunes, 26 de septiembre
Slide 1 - Diapositive
¿Cómo vamos a trabajar?
Het eerste deel van de les ga je zelfstandig aan de slag.
Het tweede deel van de les gaan we oefenen met wat we geleerd hebben.
Slide 2 - Diapositive
Heroe
Don Quijote
deel 1: 1605
deel 2: 1615
La Mancha
Slide 3 - Diapositive
Deberes
Maandag 3 oktober
SO tarea 1.1 t/m 1.7
Slide 4 - Diapositive
Repaso
Slide 5 - Diapositive
Maak de volgende sleepvragen zonder in je woordenlijst te kijken!
Slide 6 - Diapositive
de bakkerij
de fruitwinkel
de groentewinkel
de slagerij
de vleeswarenwinkel
de viswinkel
la verdulería
la panadería
la charcutería
la pescadería
la frutería
la carnicería
Slide 7 - Question de remorquage
la pescadería
la verdulería
la panadería
la frutería
la charcutería
la carnicería
de bakkerij
de viswinkel
de slagerij
de fruitwinkel
de vleeswarenwinkel
de groentewinkel
Slide 8 - Question de remorquage
la barra de pan
el paquete
el aceite de oliva
el azúcar
la bolsa
el huevo
la lata
la botella
Slide 9 - Question de remorquage
el agua mineral
el arroz
la mantequilla
el yogur
el jamón
la leche
las sardinas
las magdalenas
Slide 10 - Question de remorquage
Zelfstandig werken
Begin met het nakijken van je huiswerk. De uitwerking van opdracht A t/m E vind je in de volgende dia's.
Lees daarna wat je verder moet doen.
Slide 11 - Diapositive
uitwerking
A.
1. una bolsa de
2. una botella de
3. una lata de
4. un paquete de
5. una bolsa de
6. un paquete de
7. una botella de
let op! Vergeet na een verpakking of hoeveelheidswoord "DE" niet!
B.
1. kilo de filete
2. cien gramos de jamon
3, un litro y medio de leche
4. dos kilos de patatas
5. doscientoscincuenta gramos de queso
6. un kilo y medio de sardinas
7. dos barras de pan
8. medio kilo de manzanas
module pág. 20
Slide 12 - Diapositive
uitwerking
C.
1. una bolsa de croquetas
2. una barra de pan
3. una botella de vino
4. un paquete de café
5. una bolsa de magdalenas
6. un litro de agua mineral
7. una lata de sardinas
8. medio litro de aceite
9. un paquete de mantequilla
D.
1. quería
2. tiene - cuánto quiere
3. Cuánto cuestan
4. desea - deme
5. eso es todo
6. cuánto es
let op! ¿cuánto cuesta/n? gebruik je om de prijs van iets te vragen en ¿cuánto es om het totaalbedrag te vragen.
module pág. 21
Slide 13 - Diapositive
uitwerking
E.
1. ¿Cuánto cuesta un kilo de tomates?
2. ¿Cuánto cuesta medio litro de aceite?
3. ¿Cuánto cuesta cien gramos de queso?
4. ¿Cuánto cuesta una barra de pan?
5. ¿Cuánto cuesta medio kilo de patatas?
6. ¿Cuánto es?
module pág. 22
Slide 14 - Diapositive
zelfstandig werken, tarea 1.6
Bekijk op pagina 23 van je module eerst het filmpje met de uitleg TOT AAN 1.32!!
Lees dan de uitleg op pagina 24 en leer de stappen uit je hoofd.
Maak dan opdracht A van pagina 25 uit je module.
Leerdoel: werkwoorden e-->ie
Slide 15 - Diapositive
zelfstandig werken
Als je klaar bent kun je gaan oefenen met de werkwoorden in verbuga. Zie je module op pagina 25. Klik op de link en kies de werkwoorden die in het groene kader staan. Vergeet bij tijden niet de presente aan te klikken. Oefenen maar!
Leerdoel: werkwoorden e-->ie
Slide 16 - Diapositive
uitwerking
module pág. 25
A.
1. quieres
2. quiero
3. preferís
4. prefiero
5. cierra
6. entienden
7. empezamos
8. piensa
Slide 17 - Diapositive
querer, yo
Slide 18 - Question ouverte
empezar, nosotros
Slide 19 - Question ouverte
entender, Paco y Carmen
Slide 20 - Question ouverte
pensar, tú
Slide 21 - Question ouverte
preferir, José y yo
Slide 22 - Question ouverte
cerrar, Juan
Slide 23 - Question ouverte
querer, usted
Slide 24 - Question ouverte
entender, José y tú
Slide 25 - Question ouverte
Vamos a hablar
Diálogo en la tienda. Maak in 2-tallen een dialoog in een winkel. Begroet, koop
minimaal 3 producten en vraag ook om de prijs. Vraag ook of ze een bepaald product hebben. De verkoper reageert. Presenteer de dialoog.