Dag 3

Thema 3  - wonen - dag 3
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2BasisschoolGroep 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Thema 3  - wonen - dag 3

Slide 1 - Diapositive

het dier
  • geen mens, geen plant
  • het dier - de dieren
  • zin: Een kat is een dier.
  • zin: In het bos leven veel dieren.
15

Slide 2 - Diapositive

het ding
  • een voorwerp
  • het ding - de dingen
  • zin: Als ik ga schrijven heb ik twee dingen nodig: een potlood en een papier. 
16

Slide 3 - Diapositive

door
  • van de ene kant naar de andere kant 
  • zin: Ik gooi de bal door het net.
  • zin: Ik loop door de deur naar buiten.
17

Slide 4 - Diapositive

echt
  • de waarheid
  • geen "fake"
  • zin: Echt waar! 
  • zin: Deze diamant is echt.
18

Slide 5 - Diapositive

fijn
  • prettig
  • een goed gevoel
  • zin: Ik heb een fijn huis.
  • zin: Ik voel me fijn bij jou.
  • zin: Fijn weekend!
19

Slide 6 - Diapositive

gebruiken
  • er mee omgaan
  • werkwoord
  • zin: Mag ik jouw pen gebruiken?
  • zin: Ik gebruik mijn telefoon om te bellen. 
20

Slide 7 - Diapositive

het geluid
  • Iets wat je kunt horen
  • het geluid - de geluiden 
  • zin: Ik hoor een hard geluid.
  • zin: De vogel zingt; dat is een mooi geluid.
21

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Een kip is een ..................
De kip is ........... als hij een ei legt.
Het ei is een ......................
Dag 2
9-15-16
A
dier - blij - dier
B
dier - blij - ding
C
ding - blij - ding
D
dier - buiten - dier

Slide 10 - Quiz

Ik ga ......... de deur naar het lokaal.
Dag 3
17

Slide 11 - Question ouverte

Ik ga ......... de deur naar ............ en ben dan ......... een ...........
Dag 3
17

A
in - binnen - in - huis
B
door - binnen - in - gebouw
C
door - buiten - in - huis
D
door - buiten - buiten - huis

Slide 12 - Quiz

Dag 3
18
timer
1:30
Wat is echt?

Slide 13 - Carte mentale

Wat vind jij fijn?
Dag 3
19

Slide 14 - Question ouverte

A - Mijn broer ............... geen suiker in zijn koffie.
B - Jij .................. veel papier!
C - Zij ...................... veel shampoo.
Dag 3
20
A
A - gebruikt B - gebruikt C - gebruiken
B
A - gebruikt B - gebruik C - gebruiken
C
A - gebruikt B - gebruik C - gebruiken
D
A - gebruikt B - gebruikt C - gebruikt

Slide 15 - Quiz

De bel maakt een heel hard ..........
Dag 3
21
A
Geluid
B
Tril
C
Lawaai
D
Bel

Slide 16 - Quiz