Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hfst. 2.1
Landschap en landbouw in de VS
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
Na deze week..
-Kan jehet verschil uitleggen tussen intensieve en extensieve landbouw.
-Ken je de verschillende landschappen en klimaten in de VS.
-Kun je beschrijven welke soort landbouw waar in de VS voorkomt.
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Intensieve veeteelt
(veel dieren per ha)
Extensieve veeteelt
(weinig dieren per ha)
Slide 6 - Diapositive
Intensieve landbouw
Extensieve landbouw
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Rocky Mountains
Vorig jaar heb je geleer dat een berg een natte (loefzijde) en een droge (lijzijde) kant heeft. Bij deze opdracht ga je kijken naar een dwarsdoorsnede van de westkust van de Verenigde Staten.
Aan de hand van deze doorsnede ga jij aangeven welke kant van de berg de loefzijde en lijzijde is.
Tip! kijk goed naar het plaatje, want je moet straks kunnen verklaren waardoor het bij (nr. 3) Great Basin droog is.
Great Basin
A
B
Loefzijde
Lijzijde
Slide 11 - Question de remorquage
Loefzijde
In de wind ( nat)
Lijzijde
Uit de wind ( droog )
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Slide 14 - Vidéo
Wat is intensieve veeteelt ?
A
Vee dat intensief is
B
Grootschalige veeteelt met machines
C
Heel veel planten met machines
D
Weinig vee
Slide 15 - Quiz
Wat is extensieve veeteelt
A
Dat zijn kleine zelf voorzienende boeren
B
Dat zijn grote boerderijen
C
Dat zijn Kinderboerderijen
D
Dat zijn een soort huisdieren
Slide 16 - Quiz
Wat is loefzijde ?
A
Dat is wind van zee
B
Dat is de kant van een berg in de wind
C
Dat is de kant van een berg uit de wind
D
Dat is de regenschaduw
Slide 17 - Quiz
Wat is de lijzijde ?
A
Dat is de windrichting naar het oosten ?
B
Dat is de kant van een berg in de wind
C
Dat is de regenschaduw
D
Dat is de kant van een berg met regen
Slide 18 - Quiz
Wat is laagland ?
A
Dat is land tussen 200 en 500 meter
B
Dat is land tussen 500 en 1500 meter
C
Dat is land tussen 1500 meter en hoger
D
Dat is land tussen 0 en 200 meter
Slide 19 - Quiz
Wat is hoog gebergte ?
A
Dat zijn hoge bergen tussen 500 en 1500 meter
B
Dat zijn hoge bergen tussen 1500 meter en hoger
C
Dat zijn bergen die hoog zijn
D
Dat zijn bergen tussen 0 en 500 meter
Slide 20 - Quiz
Wat is Reliëf ?
A
Dat zijn hoogte verschillen in het landschap
B
Hiermee worden bergen bedoeld
C
Dit zijn heuvels in het landschap
D
Dit zijn Terpen
Slide 21 - Quiz
Sleep de klimaten naar de juiste plek:
woestijnklimaat
toendraklimaat
landklimaat
steppeklimaat
Middellandse Zeeklimaat
hooggebergteklimaat
gematigde zeeklimaat
Slide 22 - Question de remorquage
Leg uit hoe het komt dat het bij de Great Basin (Grote Bekken) (nr. 3) zo droog is.