Leestekens!

Leestekens!
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leestekens!

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je de verschillende leestekens benoemen en hun functie uitleggen.

Je kunt leestekens correct toepassen in teksten.

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn leestekens?
Leestekens zijn tekens die worden gebruikt in geschreven taal.  Ze helpen bij het structureren en begrijpen van teksten.  

Voorbeelden van leestekens zijn: punt, komma, vraagteken, uitroepteken, aanhalingstekens, etc.

Slide 3 - Diapositive

De punt
De punt wordt gebruikt aan het einde van een zin.
Het geeft aan dat de zin is afgelopen. 

Voorbeeld: 'Ik ga naar de winkel.'

Slide 4 - Diapositive

De komma
De komma wordt gebruikt om delen van een zin te scheiden. 
Het geeft aan waar een korte pauze moet worden genomen. 
Voorbeeld: 'Ik hou van pizza, pasta en ijs.'
Een komma kan soms van levensbelang zijn, vergelijk de volgende zinnen maar eens:
'Let’s eat Grandma.'
'Let’s eat, Grandma.'
 Een vrij belangrijke komma, aangezien deze het leven van oma redt.

Slide 5 - Diapositive

Het vraagteken
Het vraagteken wordt gebruikt aan het einde van een vraag. 
Het geeft aan dat de zin een vraag is. 

Voorbeeld: 'Waar ben je naartoe gegaan?'

Slide 6 - Diapositive

Het uitroepteken
Het uitroepteken wordt gebruikt om emotie of nadruk uit te drukken. 
Het geeft aan dat de zin uitroepend of bevelend is. 

Voorbeeld: 'Wat een geweldig feest!'

Slide 7 - Diapositive

De aanhalingstekens
Aanhalingstekens worden gebruikt om directe speech of citaten aan te geven. 
Ze geven aan dat de woorden letterlijk worden weergegeven. 

Voorbeeld: Hij zei: "Ik ben erg moe.''

Slide 8 - Diapositive

Verwerkingsopgaven
Plaats leestekens in de volgende zinnen. 

Schrijf de gehele zin op, inclusief leestekens.

Slide 9 - Diapositive


Mevrouw Petersen onze buurvrouw gaat binnenkort verhuizen

Slide 10 - Question ouverte

Terwijl je je presentatie houdt moet je regelmatig je publiek aankijken

Slide 11 - Question ouverte

De tandarts zei spoelt u maar

Slide 12 - Question ouverte

Heb je al een oplossing gevonden voor dat probleem vroeg mijn baas

Slide 13 - Question ouverte

Zwolle dat in 1230 stadsrechten kreeg is mijn geboortestad

Slide 14 - Question ouverte

Mijn zus die in Dordrecht woont is morgen jarig

Slide 15 - Question ouverte

De volgende mensen waren bij het gesprek aanwezig ikzelf de wijkagent de heer Dolfsma en de burgemeester

Slide 16 - Question ouverte

Hij heeft vijf jaar in Engeland gewoond maar hij spreekt nog altijd slecht Engels

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Vidéo