FUTURE TIME (will + hele werkwoord)

FUTURE TIME
plannen, verwachtingen, voorspellingen 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

FUTURE TIME
plannen, verwachtingen, voorspellingen 

Slide 1 - Diapositive

wat betekent de onderstaande zin?
"Jonas will go to the party with his friends."

Slide 2 - Question ouverte

Welk werkwoordje laat zien dat het nog moet gaan gebeuren?
"Jonas will go to the party with his friends."
A
with
B
friends
C
will
D
go

Slide 3 - Quiz

wat betekent de onderstaande zin?
"I am sure, you will like the film about pirates."

Slide 4 - Question ouverte

Welk werkwoordje laat zien dat het over de toekomst gaat?
"I am sure, you will like the film about pirates."
A
sure
B
will
C
like
D
am

Slide 5 - Quiz

...Je komt bij zinnen over de toekomst 
altijd het werkwoord:
tegen...
will

Slide 6 - Diapositive

...wanneer je praat over dingen 
in de toekomst, dan wordt er altijd...
...gebruikt
will + hele werkwoord

Slide 7 - Diapositive

Een paar voorbeelden:
- Susy will go on holiday this summer.
- The train will arrive on time.
- Tomorrow it will be hot again.
- Aron will visit his brother next weekend.

Slide 8 - Diapositive

LET OP SIGNAALWOORDEN:
- Susy will go on holiday this summer.
- The train will arrive on time.
- Tomorrow it will be hot again.
- Aron will visit his brother next weekend.

Slide 9 - Diapositive

Wat is het signaalwoord in de zin?
"My parents will fly to New York tomorrow."
A
will
B
fly
C
tomorrow
D
parents

Slide 10 - Quiz

Wat is het signaalwoord in de zin?
"Jenny will start up a business next year."
A
will
B
start up
C
next
D
next year

Slide 11 - Quiz

...Je komt bij ontkennende zinnen over de toekomst 
altijd het werkwoord:
tegen...
will
not

Slide 12 - Diapositive

...Je komt bij ontkennende zinnen over de toekomst 
altijd het werkwoord:
tegen...
won't

Slide 13 - Diapositive

- Susy won't go on holiday this summer.
- The train won't arrive on time.
- Tomorrow it won't be hot again.
- Aron won't visit his brother.

Slide 14 - Diapositive

Welke zin is een ontkenning?
A
We will move to Zwolle next year.
B
I like to go to the dentist tomorrow
C
Ajax will win the Cup next year.
D
It won't be raining this afternoon

Slide 15 - Quiz

Vertaal de onderstaande zin (gebruik 'will / won't')
"Wij gaan naar het strand volgende week."

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal de onderstaande zin (gebruik 'will / won't')
"Sara gaat pizza eten."

Slide 17 - Question ouverte

Vertaal de onderstaande zin (gebruik 'will / won't')
"PSV gaat niet winnen komend weekend."

Slide 18 - Question ouverte

...Wanneer JIJZELF iets aanbiedt of een voorstel doet, dan kom je altijd het werkwoord:
tegen...
shall

Slide 19 - Diapositive

Shall I help you on your homework?
- Shall we go to the cinema tonight?
- Shall open the door for you?
- Shall we leave on this time?
Een aanbod of een voorstel (met 'I' of 'we')

Slide 20 - Diapositive

Kies het juiste woordje:
"What happened. _______ I help you?"
A
will
B
shall
C
can
D
won't

Slide 21 - Quiz

Kies het juiste woordje:
"I'm sure. He _______ sell his care for a 
lot of money"
A
will
B
shall
C
would
D
won't

Slide 22 - Quiz

Kies het juiste woordje:
"That looks heavy. _______ I help you to caryy it?
A
shall
B
will
C
won't
D
have

Slide 23 - Quiz

Kies het juiste woordje:
"_______ you visit me in hospital?"
A
won't
B
can
C
has
D
will

Slide 24 - Quiz

FUTURE TIME
plannen, verwachtingen, voorspellingen 
THE END

Slide 25 - Diapositive