4.7 Feminisme

4.7 Feminisme
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.7 Feminisme

Slide 1 - Diapositive

Wie was Aletta Jacobs?
A
Eerste vrouwelijke arts
B
Eerste vrouwelijke politicus
C
Eerste vrouwelijke docent
D
Eerste vrouwelijke directeur

Slide 2 - Quiz

Aletta Jacobs was een:
A
Socialist
B
Feminist
C
Kapitalist

Slide 3 - Quiz

Wat is NIET waar over Aletta Jacobs?
A
Ze was de eerste vrouwelijke arts van Nederland
B
Ze was het eerste meisje in Nederland dat mocht studeren
C
Ze was een voorstander van vrouwenkiesrecht
D
Ze was de eerste vrouwelijke minister president van Nederland

Slide 4 - Quiz

Waarom was het vrouwenkiesrecht zo belangrijk voor Aletta Jacobs?

⇒Kies het juiste antwoord.
A
Aletta wilde zelf graag minister worden.
B
Aletta dacht dat vrouwen beter zijn in het kiezen van een nieuwe regering dan mannen.
C
Aletta vond dat vrouwen slimmer zijn dan mannen.
D
Aletta vond dat vrouwen dezelfde rechten als mannen moesten hebben

Slide 5 - Quiz

Alletta Jacobs zette zich in voor rijke en arme vrouwen. Over wie gaan de vier uitspraken? Zet de uitspraak is het juiste vak. 
arm
rijk
'Twee keer per week houd ik een gratis spreekuur.'
'Vrouwen mogen ook studeren als ze dat willen.'
'Veel vrouwen worden verplicht thuis te blijven en zich te vervelen. Dit is niet goed. Vrouwen mogen werken, als ze dat willen, net als mannen.'
'Sommige vrouwen kunnen geen eten kopen voor al hun kinderen. Om niet nog meer kinderen te krijgen, zijn voorbehoedsmiddelen nodig. Ik geef die aan vrouwen als ze erom vragen.'

Slide 6 - Question de remorquage


Feministen zijn ....
A
Mannen die opkomen voor hun rechten
B
Mensen die opkomen voor hun rechten
C
Mensen die opkomen voor rechten van mannen
D
Mensen die opkomen voor rechten van vrouwen

Slide 7 - Quiz

Doel van de feministen was:
A
vrouwen mogen werken
B
vrouwen mogen trouwen met elkaar
C
kiesrecht voor vrouwen
D
vrouwen mogen geboortebeperking gebruiken

Slide 8 - Quiz

Bekijk eerst de bron.

De maker van de bron was een voorstander van het vrouwenkiesrecht.
Dat kun je zien aan de man op de afbeelding, want:
A
hij draagt nette kleren.
B
geen van de genoemde antwoorden is juist.
C
hij zegt dat hij tegen het stemrecht voor vrouwen is en spreekt neerbuigend over vrouwen.
D
hij zegt dat hij voor het stemrecht voor vrouwen is en vindt dat zij veel verstand van mode hebben.

Slide 9 - Quiz

Volgens de tekenaar is algemeen vrouwenkiesrecht...
A
Een goede zaak, want dan krijgen arbeidersgezinnen het beter.
B
Een goede zaak, want dan krijgen hoger opgeleide vrouwen kansen.
C
Géén goede zaak, want dan krijgen vrouwen te veel invloed.
D
Géén goede zaak, want dan krijgen de arbeiders minder invloed.

Slide 10 - Quiz

Wanneer werd vrouwenkiesrecht ingevoerd?
A
1917
B
1919
C
1909
D
1907

Slide 11 - Quiz

Vanaf 1919 mochten ook alle vrouwen stemmen. Hoe noem je dit?
A
Algemeen kiesrecht
B
Algemeen vrouwenkiesrecht

Slide 12 - Quiz