Unit 4: Oefentoets

Unit 4: Oefentoets
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Unit 4: Oefentoets

Slide 1 - Diapositive

Vertaal het woord in hoofdletters. Gebruik:
afspeellijst - gerecht - handtekening - lekker - medicatie - regenbui - tandarts
Little children are often afraid of the DENTIST.

Slide 2 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters. Gebruik:
afspeellijst - gerecht - handtekening - lekker - medicatie - regenbui - tandarts
My R&B PLAYLIST is the best!

Slide 3 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters. Gebruik:
afspeellijst - gerecht - handtekening - lekker - medicatie - regenbui - tandarts
This new MEDICATION really helps.

Slide 4 - Question ouverte

Vul het juiste Engelse woord in. Gebruik:
bake - broken - cold - cry - listen - lunch
I have to ____ if I watch a dramatic film.

Slide 5 - Question ouverte

Vul het juiste Engelse woord in. Gebruik:
bake - broken - cold - cry - listen - lunch
I always eat two sandwiches for ____.

Slide 6 - Question ouverte

Vul het juiste Engelse woord in. Gebruik:
bake - broken - cold - cry - listen - lunch
I can’t come to school, because my arm is ____.

Slide 7 - Question ouverte

Maak de zinnen compleet met vormen van to be going to. Gebruik de woorden tussen haakjes.
Let op: als er ‘(not)’ staat, maak je een ontkennende zin. Staat er een vraagteken achter de zin, dan maak je een vraag.
Walter ____ eat pizza this afternoon.

Slide 8 - Question ouverte

Maak de zinnen compleet met vormen van to be going to. Gebruik de woorden tussen haakjes.
Let op: als er ‘(not)’ staat, maak je een ontkennende zin. Staat er een vraagteken achter de zin, dan maak je een vraag.
I ____ (not) cycle to school tomorrow.

Slide 9 - Question ouverte

Maak de zinnen compleet met vormen van to be going to. Gebruik de woorden tussen haakjes.
Let op: als er ‘(not)’ staat, maak je een ontkennende zin. Staat er een vraagteken achter de zin, dan maak je een vraag.
____ (you) move to England next year?

Slide 10 - Question ouverte

Nu bezig: present continuous
Kies steeds het juiste woord.
I ______ playing video games right now.
A
am
B
is
C
are

Slide 11 - Quiz

Nu bezig: present continuous
Kies steeds het juiste woord.
Pippa _____ doing her hair.
A
am not
B
is not
C
are not

Slide 12 - Quiz

Nu bezig: present continuous
Kies steeds het juiste woord.
_____ you wearing a new dress?
A
Am
B
Is
C
Are

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Lien