Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Relaties
Slide 1 - Diapositive
Waaraan moet jij denken bij het woord 'relaties'?
Slide 2 - Carte mentale
Welke relaties hebben mensen allemaal? Denk bijvoorbeeld aan 'vriendschap'.
Slide 3 - Carte mentale
Wat denk je dat je van dit hoofdstuk gaat vinden? Bijvoorbeeld: raar, moeilijk, leuk, spannend, interessant etc. Deze vraag is anoniem, er komen geen namen in beeld!
Slide 4 - Question ouverte
Inhoud van dit hoofdstuk
We bespreken eerst relaties in het algemeen (bv. vriendschap, werkrelaties, familie).
Daarna hebben we het over liefdesrelaties.
We eindigen dit hoofdstuk met de vraag: hebben mannen en vrouwen verschillende rollen?
Slide 5 - Diapositive
Sociaal wezen
De mens is een sociaal wezen. Hij is constant bezig met andere mensen en heeft andere mensen nodig om zelf mens te worden.
De mens wordt twee keer geboren: één keer biologisch en eén keer sociaal.
Slide 6 - Diapositive
Waarvoor heb jij andere mensen nodig?
Slide 7 - Carte mentale
Ben je het eens met de opmerking dat de mens niet zonder andere mensen kan? (mening)
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quiz
Soorten relaties
Vrijwillige relaties: deze heb je zelf gekozen. Bv. vriendschap, liefdesrelaties.
Onvrijwillige relaties: deze zijn voorgegeven. Bv. familieleden of klasgenoten.
Persoonlijke relaties: deze hebben met je privésituatie te maken. Bv. vriendschap.
Functionele relaties: deze hebben met werk of school te maken. Hieruit kan wel een persoonlijke relatie ontstaan.
Slide 9 - Diapositive
Ben je weleens verliefd geweest en zo ja: hoe lang duurde de verliefdheid toen? Deze vraag is anoniem, er komt geen naam bij te staan.
Slide 10 - Question ouverte
Heb je je weleens eenzaam gevoeld, of het idee gehad dat je (te) weinig vrienden had? (ook deze vraag is weer anoniem)
Slide 11 - Question ouverte
Welk advies zou je kunnen geven aan iemand van jouw eigen leeftijd die zich eenzaam voelt? (hier komt je naam wel bij te staan)
Slide 12 - Question ouverte
Als je moet kiezen: een avondje op je kamer Netflixen of naar een feestje met vrienden, wat kies je dan? (hier komt je naam bij te staan)
Slide 13 - Question ouverte
Noem één persoonlijke relatie waar je blij mee bent en één functionele relatie waar je blij mee bent. (jouw naam komt erbij te staan)