Week 6 - Interpunctie

Week 6 - Interpunctie
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Week 6 - Interpunctie

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Lesdoelen
  • Top 5 van meest gemaakte fouten
  • Theorie 
  • Opdracht

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Tijdens en na deze les:

  • Kan je vertellen wanneer je een bepaald leesteken gebruikt en waarom.
  • Heb je geoefend met interpunctie.

Slide 3 - Diapositive

Top 5 van meest gemaakte fouten
  1. Zinnen die niet beginnen met een hoofdletter.
  2. Het vergeten van leestekens, zoals een punt of komma.
  3. Het gebruik van enorm lang zinnen door het plaatsen van veel komma's, terwijl meerdere korte zinnen (inclusief punten) de leesbaarheid vergroten.
  4. Elke zin op een nieuwe regel beginnen terwijl dit niet nodig is.
  5. Geen duidelijk onderscheid aangebracht in de tekstonderdelen (inleiding, kern en slot) door gebrek aan witruimte. Gebruik alinea's!

Slide 4 - Diapositive

Punt [1]
  • Een punt gebruik je om het einde van een zin aan te geven:
    OpenAI voegt tweetrapsauthenticatie toe aan ChatGPT. 

  • De punt wordt ook in andere contexten gebruikt, bijvoorbeeld bij afkortingen en getallen in cijfers:
    z.s.m.
    1.000.000


Slide 5 - Diapositive

Punt [2]
  • Je schrijft geen extra punt aan het einde van een zin als de zin eindigt met de punt van een afkorting.

  • ​Je schrijft geen extra punt aan het einde van een zin als de zin eindigt met een punt van een citaat voor de aanhalingstekens. 

  • ​Je schrijft geen punt na een titel of achter een adres. 

Slide 6 - Diapositive

Komma [1]
  • Een komma wordt in een zin geplaatst om een korte pauze in te bouwen.
  • Als je meerdere dingen wilt opsommen in een zin kun je een komma gebruiken:

Met JavaScript zorg je ervoor dat je bezoeker iets kan doen: een menu uitklappen, items verslepen en/of een vraag stellen.



Slide 7 - Diapositive

Komma [2]
  • Als je meerdere bijvoegelijk naamwoorden wilt gebruiken om hetzelfde zelfstandig naamwoord te omschrijven moet je een komma gebruiken:
De dure, krachtige computer van Jason is niet in de winkel te koop.

  • Of je gebruik een komma en na een bijstelling of uitbreidende zin:
    Piet Jansen, de docent Javascript, gaat binnenkort trouwen.
    Piet jansen, die binnenkort gaat trouwen, is in ondertrouw gegaan.

Slide 8 - Diapositive

Komma 3 [3]
  • Verder schrijf je een komma tussen twee persoonsvormen in samengestelde zinnen:
Wie geen laptop heeft, moet er nog een aanschaffen.

  • Vóór voegwoorden als hoewel, omdat, zodat, opdat, indien, maar, aangezien en terwijl kun je meestal het best een komma plaatsen:
Hij kocht een computer, zodat hij kon programmeren.



Slide 9 - Diapositive

Komma [4]
  • Ook gebruik je een komma na de aanhef boven een brief/e-mail en na de slotgroep onderaan:
Beste Koos,                        Met vriendelijke groet,
                                                 Lotte
  • Verder gebruik je een komma voor en/of na een aanspreking:
    Derrick, let eens op!



Slide 10 - Diapositive

Uitroepteken 
  • Een uitroepteken wordt gebruikt om nadruk te leggen op een woord of zin. 
  • Een uitroepteken komt vaak voor bij een waarschuwende tekst:
    Pas op gevaarlijke uitrit!
  • Een uitroepen gebruik je ook als je wilt benadrukken dat iemand roept/schreeuwt (bijv. bij een bevel of uiting van een sterke emotie). 
    Klap je laptop dicht!
    Krijg allemaal de %$5654%^!

Slide 11 - Diapositive

Dubbele punt
  • Een dubbele punt wordt meestal gebruikt om te laten zien dat er een opsomming, een uitleg of een citaat komt:

De software developer kocht: USB-sticks, externe schijven en cloudopslag.
Inloggen doe je als volgt: ga naar de website http:///....
De software developer zei: “Ik wil mijn computer uit het raam gooien!”

Slide 12 - Diapositive

Puntkomma [1]
  • Als twee hoofdzinnen veel met elkaar te maken hebben, maar ook losstaand zouden kunnen zijn, kunnen we een puntkomma gebruiken:

    Na school ging Lucas direct naar huis; hij wilde graag gamen met zijn vrienden.

Slide 13 - Diapositive

Puntkomma [2]
  • Bij een opsomming kunnen we ook een puntkomma gebruiken. Die plaatsen we dan achter elk item. Bij het laatste item gebruiken we een punt om de lijst af te sluiten.

De beschikbare datatypes in Javascript zijn:
- getallen; 
- strings;
- objecten.

Slide 14 - Diapositive

Aanhalingstekens [1]
  • Er bestaan zowel dubbele ('') als enkele (') aanhalingstekens.
  • Ze mogen allebei gebruikt worden; er is geen goed of fout.
  • Wat je wel vaak ziet, is dat dubbele aanhalingstekens worden gebruikt bij citaten en enkele aanhalingstekens bij losse woorden die nadruk krijgen:

    De software developer zei: “Ik wil mijn computer uit het raam gooien!”
    Het bereik van een variabele bepaalt wanneer de variabele 'zichtbaar'  is en in het programma gebruikt kan worden.

Slide 15 - Diapositive

Gedachtestreepje 

  •  Een gedachtestreepje gebruik je bij een uitleg of onverwachte wending aan het einde van een zin:
Ik doe niet graag de afwas – behalve als ik er geld voor krijg.

  • Of om een soort ter zijde' aan te geven:
Op dat moment kwam systeembeheerder Jos - de vriendelijke reus - de studenten helpen met het serverprobleem.

Slide 16 - Diapositive

Haakjes
  • Haakjes gebruik je als je extra informatie wil geven in een tekst, maar je dit ook zou kunnen weglaten:
De computer (Dell OptiPlex 3050 Mini) is prima betaalbaar, maar ondersteunt geen Windows 11.

  • En haakjes gebruik je ook als je binnen een citaat iets weglaat:
    De software developer zei: “Ik wil mijn computer uit het raam gooien [...]”

Slide 17 - Diapositive

Vraagteken
  • Zoals het woord al aangeeft, gebruik je een vraagteken aan het einde van een vraag.

      Iemand nog vragen?

Slide 18 - Diapositive

Opdracht JavaScript

Slide 19 - Diapositive