3.3 Moleculaire stoffen

3.3 Moleculaire stoffen

Systematische Naamgeving
Atoombinding
Structuurformules
3.2 Polarie en apolaire atoombinding (alleen VWO)


1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

3.3 Moleculaire stoffen

Systematische Naamgeving
Atoombinding
Structuurformules
3.2 Polarie en apolaire atoombinding (alleen VWO)


Slide 1 - Diapositive

Zouten
Metalen
Moleculaire stoffen
ijzer
KBr
koolstofdioxide
FeCl3
P2O5
Br2
Co

Slide 2 - Question de remorquage

Systematische naamgeving

Slide 3 - Diapositive

Systematische naamgeving
1. Nooit het telwoord mono- voor het eerste element, wel bij alle volgende


2. Alleen het laatste element heeft de uitgang -ide
 
CO
is koolstofmono-oxide, niet monokoolstofmono-oxide
CSO
is koolstofmonozwavelmono-oxide, niet koolstofmonosulfidemono-oxide

Slide 4 - Diapositive

Wat is de systematische naam van Cl2O5 ?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is de systematische naam van SCl4?

Slide 6 - Question ouverte

Atoombinding in H2

Slide 7 - Diapositive

Meer atoombindingen
Ook hier geldt dus weer de octetregel!

Slide 8 - Diapositive

Atoombinding
Gemeenschappelijk elektronenpaar:
2 gedeelde elektronen (van ieder atoom) vormen samen een covalente atoombinding.

Covalentie:
aantal bindingen dat (niet-metaal) atoom kan vormen

Slide 9 - Diapositive

Structuurformules
Een streepje geeft het gedeelde elektronenpaar weer
Een streepje is dus een binding

Slide 10 - Diapositive

Covalentie
4 3 2 1

Slide 11 - Diapositive

Teken de structuurformules van:
a) koolstofdioxide
b) stikstof molecuul
c) etheen (C2H4)

Slide 12 - Diapositive

Verder uitleg alleen voor VWO
HAVO opdrachten stencil atoombinding

Slide 13 - Diapositive

Polaire atoombinding
Het ene atoom trekt harder aan het gedeelde elektronenpaar dan het ander
- Verschuiving  elektronenpaar naar hoogste elektronegativiteit
- "Partiële lading" (δ- en δ+)

Slide 14 - Diapositive

Elektronegativiteit
Het verschil in elektronegativiteit (ΔEN) bepaalt het soort binding (BiNaS 40A)

ΔEN
Soort binding
Voorbeeld
< 0,4
Apolair
C-H, C-S, C=S
0,4-1,7
Polair
C-F, H-Cl, C-O, C=O
> 1,7
Ion
Na+ Cl-

Slide 15 - Diapositive

Welke binding is polair?
A
Tussen 2 atomen met ΔEN 0,4-1,7
B
Tussen 2 niet-metalen
C
Tussen een metaal en een niet-metaal
D
Tussen 2 atomen met ΔEN 0,6-1,5

Slide 16 - Quiz

Welke stof bevat een polaire atoombinding
A
methaan
B
Stikstof
C
propanol
D
propaan

Slide 17 - Quiz

Is de atoombinding tussen C en C polair of apolair?
A
polair
B
apolair

Slide 18 - Quiz

polair
Apolair
Ion
C-O
C-C
C-H
O-H
Na-Cl
C-F
Ca-F

Slide 19 - Question de remorquage

VWO opdrachten
11 t/m 17 uit 3.2

Slide 20 - Diapositive