Grammatica A ontleden F persoonsvorm

Voordat we gaan beginnen...
Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je overige boeken ook op tafel


1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Voordat we gaan beginnen...
Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je overige boeken ook op tafel


Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  • Lezen uit je leesboek 

Grammatica zinsdelen: ontleden
  • Wat weet je al?
  • Uitleg: ontleden
  • Opdrachten maken

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je al?

Slide 4 - Diapositive

Grammatica
  1. Wat heb je op de basisschool al geleerd over grammatica?
  2. Waar denk je aan bij het woord ontleden?
  3. Wat is het verschil tussen de volgende zinnen?
    Sanne bewondert Bram
    Bram bewondert Sanne
  4. Hoe kan het dat de betekenis van de zinnen verschilt, terwijl ze toch uit dezelfde woorden bestaan?

Slide 5 - Diapositive

Ontleden

blz. 138 + 139 van je handboek

Slide 6 - Diapositive

Aan de slag!
Wat? Opdrachten 4 t/m 8
Waar? Bladzijdes 92 + 93 van je oefenboek
Hoe? Alleen en in stilte
Klaar? Lees verder in je leesboek
Wanneer? donderdag 7 september
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs

Slide 7 - Diapositive

Voordat we gaan beginnen...

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je overige boeken ook op tafel




Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Grammatica zinsdelen
Persoonsvorm

Slide 10 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  • Lezen uit je leesboek 

Grammatica zinsdelen: persoonsvorm
  • Wat weet je al?
  • Uitleg: persoonsvorm
  • Opdrachten maken
  • Afsluiter

Slide 11 - Diapositive

Wat weet je al?
Persoonsvorm

Pak je laptop en log in bij de LessonUp

Slide 12 - Diapositive

Wat is een persoonsvorm?

Slide 13 - Question ouverte

Hoe vind je een persoonsvorm?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Vidéo

Persoonsvorm vinden
1. Maak de zin vragend - eerste ww
2. Zet de zin in een andere tijd - ww dat verandert
3. Zet de zin in een ander getal - ww dat verandert

  • Michael loopt langs het water.
  • Ik heb gisteren gesport.

Slide 16 - Diapositive

Snap je het?

Slide 17 - Diapositive

Dankzij flitspalen steken minder weggebruikers spoorwegovergangen over als de rode lichten al knipperen

Slide 18 - Question ouverte

De spoorbeheerder wil voorkomen / dat mensen nog snel onder de spoorbomen doorglippen,

Slide 19 - Question ouverte

De spoorbeheerder wil voorkomen / dat mensen nog snel onder de spoorbomen doorglippen,

Slide 20 - Question ouverte

Daarom zijn eerder dit jaar bij vijftien overwegen flitspalen geïnstalleerd.

Slide 21 - Question ouverte

In Bunnik is het gemiddeld aantal boetes per week van 25 naar 10 gedaald.

Slide 22 - Question ouverte

In Bussum had de flitscamera een vergelijkbaar effect.

Slide 23 - Question ouverte

Daar daalde het aantal boetes van 108 naar 46 per week.

Slide 24 - Question ouverte

Automobilisten, vrachtwagenchauffeurs en motorrijders betalen 300 euro

Slide 25 - Question ouverte

Bij brom- en snorfietsen gaat het om 210 euro.

Slide 26 - Question ouverte

Huiswerk
Lezen: bladzijdes 142 + 143 van je handboek
Maken: 3 t/m 5, blz. 103 van je oefenboek
Fluisteren
Woensdag 9 oktober
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Lees verder uit je leesboek of werk aan ander huiswerk

Slide 27 - Diapositive

Afsluiter
Schrijf in één goede zin op wat je deze les hebt geleerd.
Onderstreep daarna de persoonsvorm

Slide 28 - Diapositive

Voordat we gaan beginnen...


Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je overige boeken ook op tafel

Leg je huiswerk (3 t/m 5, blz. 102) op de hoek van je tafel




Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Nederlands
Grammatica
A - Ontleden
F - Persoonsvorm

Slide 31 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  • Lezen uit je leesboek 

  • Wat weet je nog?
  • Huiswerk nakijken
  • Opdracht maken + nakijken
  • Kahoot :)

Slide 32 - Diapositive

Wat weet je nog?

Hoe vind je de persoonsvorm?


Leon verft de muur blauw.

Slide 33 - Diapositive

Huiswerk nakijken

Opdrachten 3 t/m 5
Bladzijde 102
Oefenboek

Slide 34 - Diapositive

Opdracht maken
Opdracht 10
Blz. 103
Alleen en in stilte
Klaar? Eventjes wachten
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs

timer
5:00

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Zinnen ontleden
b. Daar moet de telescoop de komende decennia het heelal in kaart brengen.
c. Hij zweeft nu op een rustige plek in de schaduw van de aarde.
d. In deze positie verbruikt de telescoop zo min mogelijk energie.
e. Vanuit dit stukje ruimte heeft de telescoop bovendien vrij zicht op het universum.
f. Nu moeten wetenschappers het apparaat eerst uitvoerig testen.
g. Daarna kunnen ze op zoek gaan naar antwoorden op hun vragen.
h. Is er bijvoorbeeld leven mogelijk op verre planeten?

Slide 37 - Diapositive

Voordat we gaan beginnen...


Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je overige boeken ook op tafel





Slide 38 - Diapositive

Lezen uit je leesboek


10 - 15 minuten
in stilte

Slide 39 - Diapositive

Nederlands
Grammatica
A - Ontleden
F - Persoonsvorm

Slide 40 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  • Lezen uit je leesboek 
  • Wat weet je nog?
  • Opdracht maken
  • Opdracht nakijken

Slide 41 - Diapositive

Wat weet je nog?
Welke stappen zet je om een zin in zinsdelen te delen?
  1. Zoek de persoonsvorm
  2. Zoek alle andere werkwoorden
  3. Waar kan je de zin nog meer in stukjes hakken?

Slide 42 - Diapositive

Opdracht maken
Maken: Neem de zinnen van opdracht 10 over en verdeel ze in zinsdelen
Fluisteren
Aan het eind van de les nakijken
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Werk verder aan ander huiswerk of lees verder in je leesboek

Slide 43 - Diapositive

Opdracht 10
a. De luchtballon steeg vanmorgen op in het weiland.
b. Ben jij al begonnen met leren voor de toets?
c.  In de zomer gingen wij meestal naar Frankrijk op vakantie.
d. Bijna iedereen heeft weleens heimwee.
e. Mijn nieuwe, dure sneakers lopen jammer genoeg niet zo fijn.
f. De serie werd met het seizoen beter.
g. Een paar luidruchtige mensen proberen voor te dringen in de rij.

Slide 44 - Diapositive