Over de streep

• Mentorles
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Over de streep

Speluitleg

De leerlingen en de docent staan allemaal aan dezelfde kant op ongeveer een meter afstand van de lijn. 

De docent stelt enkele vragen.

Als de gestelde vraag op één van de leerlingen van toepassing is, loopt hij of zij over de streep.

De anderen tonen dat ze respect hebben voor de personen die over de streep gaan.

Daarna gaat iedereen weer aan dezelfde kant bij elkaar staan.  

Over de streep als:

Je, je weleens hebt aangepast

Over de streep als:

Je weleens verhuisd bent

Over de streep als:

Als je thuis de jongste bent. 

Over de streep als:

Als je thuis de oudste bent. 

Over de streep als:

Als je geen broertjes en zusjes hebt.  

Over de streep als:

Als je zin hebt in vandaag. 

Over de streep als:

Als je het spannend vond om naar je nieuwe school te gaan

Over de streep als:

Als je op vakantie bent geweest

Over de streep als:

Als je een instrument bespeelt. 

Over de streep als:

Als je niet graag naar school gaat. 

Over de streep als:

Als je het leuk vindt om nieuwe kinderen te leren kennen. 

Over de streep als:

Als je het spannend vindt om nieuwe vrienden te maken. 

Over de streep als:

Als je last van heimwee hebt tijdens een weekend of kamp

Over de streep als:

Als je met de fiets naar school gaat. 

Over de streep als:

Als je in een voetbalploeg zit. 

Over de streep als:

Als je op dit moment verliefd bent. 

Over de streep als:

Als je vindt dat sommige van je klasgenoten ook je vrienden zijn. 

Over de streep als:

Als je iemand kent waarvan de ouders zijn gescheiden.  

Over de streep als:

Als je je wel eens ziek hebt gemeld, terwijl dit niet was.

Over de streep als:

Als je regelmatig vals speelt bij spelletjes. 

Over de streep als:

Als je regelmatig huilt om een film. 

Over de streep als:

Als je graag iets aan jezelf wilt veranderen.  

Speleinde

We gaan een compliment voor elkaar opschrijven. 

Iedereen krijgt een A4-papier en rondwandelen en willekeurig complimentjes schrijven. 

Nabespreking

• Wat is je opgevallen?  
  
• Waar ben je verbaasd over?  
  
• Hoe voelt het als je tot de minderheid behoort?  
  
• Wil je er nog iets meer over vertellen?