Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
CGTL4.NASK11
Slide 1 - Diapositive
Zonder spanningsverschil kan een lamp prima branden.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
Een gesloten stroomkring kan bewerkstelligd worden door de schakelaar te sluiten.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Alleen metalen zijn goede geleiders van elektriciteit.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
Weerstand kan gemeten en berekend worden, in beide gevallen drukken we dit uit in Volt met een V
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quiz
Geef de formule waarmee weerstand uitgerekend kan worden.
Slide 6 - Question ouverte
Wat kan de weerstandswaarde van een draad beïnvloeden?
Slide 7 - Question ouverte
In een mooie opstelling van een lampje, batterij en een paar snoeren, meet Jantje een spanning van 6 Volt en een stroomsterkte van 0,5 Ampere. Laat met een berekening zien wat de weerstandswaarde is..
Slide 8 - Question ouverte
chemisch vs elektrisch
Slide 9 - Diapositive
serie en parallel
Slide 10 - Diapositive
serie en parallel
Slide 11 - Diapositive
serie en parallel
Slide 12 - Diapositive
en nu ... ??!!
starten met opdrachten van §2 volgens planner
ongeveer 15 minuten.. :-)
Slide 13 - Diapositive
elektrisch vermogen
oftewel...
de hoeveelheid elektrische energie die per tijdseenheid gebruikt wordt...
Slide 14 - Diapositive
elektrisch vermogen
is afhankelijk van;
- grootte van de spanning
- grootte van de stroomsterkte
Slide 15 - Diapositive
elektrisch vermogen
vermogen (P) in Watt (W)
P = U . I
Slide 16 - Diapositive
elektrisch vermogen
Slide 17 - Diapositive
Een fietslampje werkt het best op een spanning van 6V. De benodigde stroomsterkte is dan 0,05A. Laat met een berekening zien wat het vermogen van het lampje is..
Slide 18 - Question ouverte
en dan .....
graag weer verder met de opdrachten volgens planner....
wederom ongeveer een kwartier..
Slide 19 - Diapositive
verbruikte elec. energie
E = P . t
E = energie in Joule (J) of KWh
P = vermogen in Watt (W) of KW
t = tijd in seconden (s) of uren (h)
Slide 20 - Diapositive
Joule
E = P . t
E = 200 [W] . 10[s]
E = 2000 [J]
KWh
E = P . t
E = 0,2[KW] . (10/3600)[h]
E = 0,00055 [KWh]
Slide 21 - Diapositive
Het vermogen is 700w. Het apparaat staat 20 min aan. Hoe groot is de verbruikte energie? Laat zien met berekening.