1920hv2grandeslignes ch 1 les 2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Grandes Lignes 2 hv chapitre 1 les 2

Salut, ca va?

Prenez vos livres

et vos chromebooks!

Prenez vos livres

et vos chromebooks!

Qu'est-ce qu'on va faire?

• -overhoren voca A- woordenschat
• - nakijken huiswerk
• - bron A : vie de rêve - leesvaardigheid
• - le verbe avoir (hebben)

Test voca A blz 40 wb

Er zijn drie onderdelen bij ieder blok woorden.

français --> néerlandais

néerlandais --> français

zinnen  néerlandais <--> français

vrouwelijke woorden

Mannelijke woorden

copain

copine

plage

vie

ami

amie

ville

quartier

Vertaal de zin :
Ja, wij wonen in dezelfde straat.

Vertaal de volgende zin:
Wie is je beste vriend?

Vertaal de volgende vraag:
Wie is je beste vriendin?

Wat is geen werkwoord?

1. déménager
2. maintenant
3. faire de la plongée
4. montrer

Wat is de vertaling van:
jouer à la console?

Wat is de betekenis van : avec?

1. naar
2. met
3. zonder
4. van

Hoe heb je deze woorden en zinnen geleerd en hoelang ben je er mee bezig geweest?

Nakijken opdracht 1 t/m 3

1. neem het schrift van je buurman/buurvrouw
2. Kijk goed naar de antwoorden op het bord.
3. Verbeter antwoorden en vul lege plekken aan
4. Als je er niet uitkomt, steek dan je vinger op voor hulp

Exercice 1a

1 In (Noord-)Amerika.

2 B, F & H

Exercice 1b Voorbeeldantwoord(en)

1 De Caribische Zee.

2 Nee. Martinique hoort officieel bij Frankrijk. Daarom kun je er met de euro betalen.

3 In het Frans.

4 Paradijselijke stranden.

-

Exercice 2a

aimer - copain - amoureux - ami - copine

Exercice 2b

toujours ensemble altijd samen

Exercice 2c

B, D, E, F, H & I.

Exercice 3a

1 C’est l’heure?

2 Je peux aller aux toilettes?

3 Je peux aller chercher mes affaires?

4 Je peux ouvrir une fenêtre?

5 Je peux poser une question?

Texte A Vie de rêve     (8)

Bij een tekst kun je al veel informatie halen uit de volgende onderdelen : 

1. le titre 
2. l'introduction 
3. les images

Kijk in je tekstboek op blz 8 of je alle onderdelen kunt vinden.

Vie de rêve

1. Waar woont Adrien?
2. Waar woont Simon?
3. Op welke manier spreken zij af?
4. Bekijk de plaatjes, wat gaat Adrien na het gesprek doen?

Doe nu je tekstboek dicht (Ferme le livre) en open je werkboek op blz 7. We gaan luisteren (écouter) naar de tekst. 

M: opdracht 4b,c,d

Wat is de betekenis van :avoir?

1. zijn
2. hebben
3. gaan
4. maken

Wat is de betekenis van : nous

1. wij
2. ik
3. jullie
4. zij

Aantekeningenschrift

Chapitre 1. Aantekening 1 avoir (hebben)

J'ai --> Ik heb

Tu as --> jij hebt

Il/Elle/On a --> hij,zij, men heeft

Nous avons - Wij hebben

Vous avez - u heeft, jullie hebben

ils ont /elles ont - zij hebben

Les devoirs

L : avoir

herhalen : voca A 

M : opdracht 6 en 7 wb blz 8/9

aimer - copain - amoureux - ami - copine

toujours ensemble altijd samen  

Exercice 2c

B, D, E, F, H & I.

Exercice 3a

1 C’est l’heure?

2 Je peux aller aux toilettes?

3 Je peux aller chercher mes affaires?

4 Je peux ouvrir une fenêtre?

5 Je peux poser une question?

Exercice 4a

1 In Martinique.

2 In Orléans, in Frankrijk.

3 Via Skype.

4 Hij gaat naar het strand.