Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
P2 Les 6
- Je kunt tellen tot een miljoen
- Je kan ESTAR vervoegen
Slide 1 - Diapositive
Los números 100-1000
Zie ook afbeelding in libro de texto, pág. 33
Precies 100 = cien
Als er achter 100 iets komt = ciento
Voorbeeld:
105 = ciento cinco
Slide 2 - Diapositive
Los números 100-1000
100 cien/ciento (>100) 600 seiscientos
200 doscientos 700 setecientos
300 trescientos 800 ochocientos
400 cuatrocientos 900 novecientos
500 quinientos 1000 mil
Slide 3 - Diapositive
Los números desde cien
1. Vanaf 200 schrijf je honderdtallen aan elkaar in één woord:
doscientos, trescientos, etc.. (altijd meervoud)
2. Bij de honderdtallen zijn er 3 afwijkingen in spelling:
500 = QUINIENTOS
700 = SETECIENTOS
900 = NOVECIENTOS
3. Honderdtallen zowel mannelijke en vrouwelijke vorm afhankelijk van het zelfstandig nmw
cuatrocientos euros
cuatrocientas personas
Slide 4 - Diapositive
Los números 100-1000
Tussen honderdtallen en tientallen géén "y"!
Alleen "y" tussen tientallen & eenheden
Dus!
55 = cincuenta y cinco 155 =ciento cincuenta y cinco
110 = ciento diez 902 = novecientos dos
Slide 5 - Diapositive
Los números
Slide 6 - Diapositive
MP TB p. 33
3 Datos de la empresa
a Vul de ontbrekende getallen in.
b Luister en vul de getallen in.
Slide 7 - Diapositive
Estar
Estar wordt gebruikt bij plaatsbepaalingen. Bijv. ik ben in Nederland. Eigenlijk zeg je dan, ik bevind mij in Nederland. Zodra je het werkwoord 'zijn' kan vervangen door 'bevinden' dan weet je dat je estar moet gebrijken.