2.6 Aanpassingen bij planten

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

2.6 Aanpassingen bij planten

Leerdoelen

Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan het biotoop waarin ze leven. 

Leerdoelen

Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan het biotoop waarin ze leven. 

BIOTOOP = alle abiotische factoren samen

LEVENSGEMEENSCHAP?

Leerdoelen

Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan het biotoop waarin ze leven. 

BIOTOOP = alle abiotische factoren samen

LEVENSGEMEENSCHAP = alle populaties in een bepaald gebied

Aanpassingen aan droogte

gaat verdamping tegen

minder snelle afvoering van waterdamp

Vetplanten

• slaan water op in de bladeren
• kleine huidmondjes
• weinig huidmondjes

Cactussen

• slaan water op in de stengel
• bladeren = stekels
• stekels houden een laagje vochtige lucht vast
• breed uitgegroeid wortelstelsel of hele lange wortels

Aangepast aan teveel water. 

• veel huidmondjes
• huidmondjes aan de bovenkant blad
• kale grote bladeren
• dunne waslaag
• wortels in de modder (daar weinig zuurstof) - daardoor luchtkanalen in de stengels.

Aanpassingen aan licht

Schaduwplanten zijn vaak voorjaarsbloeiers

Klimmende planten

Overleven in de kou

Wortelrozet

Vleesetende plant

HUISWERK

Bestudeer 2.6 en maak

opdrachten 45, 48, 49, 50 en 54

Maak nu eerst oefenexamenvragen thema 1 en thema 2