herhaling H4

Herhaling
Herhaling
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling
Herhaling

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 4
rijmende uitdrukkingen

Slide 2 - Diapositive

beginrijm           alliteratie
Als de rijmende uitdrukkingen met dezelfde letter(s) beginnen, dan spreken we van beginrijm, ook wel alliteratie genoemd. 

Voorbeeld: 
voor dag en dauw
schots en scheef

Slide 3 - Diapositive

eindrijm
Als de uitdrukkingen op elkaar rijmen, dan noemen we dat eindrijm. 

Voorbeeld: 
in geuren en kleuren 
handel en wandel 

Slide 4 - Diapositive

Paal en ... stellen

Slide 5 - Question ouverte

door schade en ....

Slide 6 - Question ouverte

wikken en ...

Slide 7 - Question ouverte

recht voor zijn ...

Slide 8 - Question ouverte

koetjes en ...

Slide 9 - Question ouverte

heg noch ...

Slide 10 - Question ouverte

hoog en ...

Slide 11 - Question ouverte

telwoorden

Slide 12 - Diapositive

Weet je dat sommige deelnemers voor de twintigste keer medoen?
twintigste =
A
bepaald rangtelwoord
B
onbepaald rangtelwoord
C
bepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald hoofdtelwoord

Slide 13 - Quiz

4
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 14 - Quiz

veel
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 15 - Quiz

vijfde
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 16 - Quiz

zoveelste
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 17 - Quiz

sommige
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 18 - Quiz

Veel leerlingen hebben voor die toets een voldoende gehaald.
Welk woord is 'veel'?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 19 - Quiz

Sleep de woordsoorten naar de juiste voorbeelden.
op, na, voor, gedurende
opbergen, zijn, keek, gelopen
de, het, een
vijf, weinig, tiende, laatste
prachtig, Nederlandse, groot
Utrecht, meisje, geld, kapper
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (zn)
bijvoeglijk naamwoord (bn)
werkwoord (ww)
voorzetsel (vz)
telwoord (tw) (hoofd- en rang-)

Slide 20 - Question de remorquage

Spelling

Slide 21 - Diapositive

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
breedtestraal
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 22 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
zonnebril
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 23 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
dieptepunt
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 24 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
beresterk
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 25 - Quiz

Maak een samenstelling van de woorden:
bezoeker + centrum

Slide 26 - Question ouverte

Maak een samenstelling van de woorden:
eend + ei

Slide 27 - Question ouverte

Maak een samenstelling van de woorden:
muis + val

Slide 28 - Question ouverte

Maak een samenstelling van de woorden:
buur + ruzie

Slide 29 - Question ouverte

Breken+been
A
breekbeen
B
brekenbeen
C
brekebeen

Slide 30 - Quiz

hebben+ding
A
hebbeding
B
hebbending
C
hebding

Slide 31 - Quiz

Bejaarde+flat

Slide 32 - Question ouverte

tarwe+bloem

Slide 33 - Question ouverte