H3 BK Pulsar Paragraaf 2 Warmte en Milieu

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Klas Binnenkomen

• Ga rustig naar je plaats
• Je bent startklaar voor de      les                        
• Aandacht voor de docent

       (let op teken docent!)

Tijdens de les

• Doe actief mee
• stoor niet                  
• Houd het lokaal netjes

Vorige les

huiswerk

controle / bespreken

Paragraaf 3.1

afmaken 3.1

opdracht 1 t/m 13 & test jezelf

blz. 99 t/m 104

Paragraaf 3.2 Warmte en Milieu

Je leert

• wat is een warmtebron
  
• hoe de cv (centrale verwarming) het hele huis verwarmt
  
• wat is nodig voor verbranding
  
• hoe je warmte goed kunt binnenhouden
  

Flitskaart

Begrippen paragraaf 3.2

(blz. 106 t/m 111)

                                                

                                                     Zf

Volgende les

paragraaf 3.2

Afmaken: flitskaart

Je ziet hier een thermogram met mensen.

Welke kleur geeft een warme plek aan en welke een kleur een koude plek?

Waar zou deze foto een mooie toepassing voor zijn?

Een warmtebron maakt warmte

warmtebron

warmtebron

warmtebron

warmtebron

warmtebron

warmtebron

maakt warmte uit brandstoffen

Voorbeelden van brandstoffen?

Warmtebron

maakt warmte uit: brandstoffen

voorbeelden: aardgas, steenkool, stookolie,  benzine en hout

maakt warmte uit electriciteit

• Openhaard maakt warmte door verbranding van hout
  
• Gasfornuis maakt warmte door verbranding van aardgas
• Föhn maakt warmte d.m.v. electriciteit

Warmtebronnen maken warmte uit:

1. brandstoffen 

b.v. aardgas/steenkool, stookolie, benzine en hout

2. electriciteit

Fossiele brandstoffen

-aardolie
-aardgas
-steenkool

Deze brandstoffen: *ontstaan uit resten van planten, dieren en                                                bacterien uit het verre verleden

                                          *bij verbranding komt koolstof-dioxide vrij

Fossiele brandstoffen

Huiswerk

Paragraaf 3.2

opdracht 1 t/m 16 & test jezelf

  blz. 107 tm 112

Klas verlaten

• Je huiswerk is genoteerd
• Je werkplek netjes             achterlaten
• De docent bepaalt    wanneer je kunt gaan
• Je vertrekt rustig 

Verbranding

Bij verbranding van brandstoffen hebt je 3 dingen nodig:

- Brandstof

- Zuurstof

- Onbrandingstemperatuur

Volledig

Volledig betekent: in zijn geheel. Totaal.

Volledige verbranding betekent dus dat alles in zijn geheel verbrand.

Er wordt alleen water en koolstofdioxide gevormd.

Volledige verbranding = Water + Koolstofdioxide

Onvolledig

Onvolledig betekent dan dus: niet volledig. Niet totaal.

Bij onvolledige verbranding krijg je dus afvalstoffen in de vorm van roet en koolstofmono-oxide.

On-of volledig

Bij een onvolledige verbranding is de kleur geel
. Er is te weinig zuurstof toevoer.

Bij een volledige verbranding is de kleur blauw Er is te voldoende zuurstof toevoer

 

Roet

Roet is een afvalstof. Het bestaat uit koolstof.

Denk maar aan de Pieten van Sinterklaas. Die zijn "zo zwart als roet" omdat ze altijd door de schoorsteen klommen.

Koolstofmono-oxide

Dit gas komt ook bij onvolledige verbranding vrij.

Dit gas is giftig.

Veel huizen met een CV-ketel hebben een koolstofmono-oxide melder hangen.

Indicator

Als je wilt weten of er bij een verbranding koolstofdioxide of koolstofmono-oxide is gevormd, kun je dit uitzoeken met een indicator.

Een indicator is een aanwijsstof. Je gebruikt een stof om een andere stof aan te wijzen.

Indicator

De indicator die je gebruikt om koolstofdioxide aan te tonen is: helder kalkwater.

Is er CO2 aanwezig, dan wordt helder kalkwater troebel.