Woordenschat H3-H4 (herhaling)

Herhalings- en oefenles
Tijdens deze les gaan we vooral oefenen en herhalen 
om de stof van Woordenschat H3 en H4 
nóg beter te leren kennnen.


1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhalings- en oefenles
Tijdens deze les gaan we vooral oefenen en herhalen 
om de stof van Woordenschat H3 en H4 
nóg beter te leren kennnen.


Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen:

- Ik ken de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen
 van Woordenschat H3.

- Ik ken de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen
 van Woordenschat H4

Slide 2 - Diapositive

Hoe goed beheers je de doelen al, denk je?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Sondage

Woordenschat H3
Woordbetekenissen

Slide 4 - Diapositive

Wat betekent 'het zuivelproduct'?
A
het bedrijf dat vee houdt voor de melkproductie
B
wat uit melk gemaakt wordt
C
wat met het boerenbedrijf te maken heeft
D
de nuttige huisdieren

Slide 5 - Quiz

Wat betekent 'exact'?
A
ongeveer
B
gedoe
C
precies
D
streekgebonden

Slide 6 - Quiz

Wat betekent 'nu heb je de poppen aan het dansen'?
A
Als er geen toezicht is, doen kinderen dingen die niet mogen.
B
Nu begint de ruzie, de ellende.
C
het middelpunt van het feest zijn.
D
Flink feestvieren.

Slide 7 - Quiz

Wat betekent 'illustreren'?
A
duidelijk maken
B
zien
C
op elkaar lijken
D
succesvol zijn

Slide 8 - Quiz

Wat betekent 'regionaal'?
A
ongeveer
B
gedoe
C
precies
D
streekgebonden

Slide 9 - Quiz

Wat betekent 'agrarisch'?
A
het bedrijf dat vee houdt voor de melkproductie
B
wat uit melk gemaakt wordt
C
wat met het boerenbedrijf te maken heeft
D
de nuttige huisdieren

Slide 10 - Quiz

Wat betekent 'als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel'?
A
Als er geen toezicht is, doen kinderen dingen die niet mogen.
B
Nu begint de ruzie, de ellende.
C
het middelpunt van het feest zijn.
D
Flink feestvieren.

Slide 11 - Quiz

Wat betekent 'overeenstemmen met'?
A
duidelijk maken
B
zien
C
op elkaar lijken
D
succesvol zijn

Slide 12 - Quiz

Woordenschat H3
Welk woord past in de zin?

Slide 13 - Diapositive

Het hindoeïsme is de grootste ... in India.
A
delicatesse
B
project
C
religie
D
royalty

Slide 14 - Quiz

Mijn oom, de verzamelaar, heeft weer eens een bijzonder ... gekocht op de rommelmarkt.
A
royalty
B
project
C
object
D
publiek

Slide 15 - Quiz

Mensen die ... een ongeluk, kunnen zelf ook slachtofferhulp krijgen.
A
getuige zijn van
B
overeenstemmen met
C
aanslaan op
D
illustreren van

Slide 16 - Quiz

Stan fietst in ... tien minuten naar school; met wind mee duurt het wat korter en met wind tegen wat langer.
A
exact
B
circa
C
object
D
project

Slide 17 - Quiz

Woordenschat H4
Woordbetekenissen

Slide 18 - Diapositive

Wat betekent 'alledaags'?
A
gewoon, niet bijzonder
B
bijzonder
C
gevaarlijk
D
hardwerkend

Slide 19 - Quiz

Wat betekent 'overstag gaan'?
A
elkaar niet kunnen uitstaan
B
na lang piekeren, nadenken
C
niet zeker weten
D
gemakkelijk overgehaald worden

Slide 20 - Quiz

Wat betekent 'ijverig'?
A
hardwerkend
B
langzaam
C
duur
D
groot

Slide 21 - Quiz

Wat betekent 'riskant'?
A
gewoon, niet bijzonder
B
bijzonder
C
gevaarlijk
D
hardwerkend

Slide 22 - Quiz

Wat betekent 'irrealistisch'?
A
moeilijk
B
onwerkelijk
C
klein
D
meteen

Slide 23 - Quiz

Wat betekent 'riant'?
A
hardwerkend
B
langzaam
C
duur
D
groot

Slide 24 - Quiz

Wat betekent 'als water en vuur zijn'?
A
elkaar niet kunnen uitstaan
B
na lang piekeren, nadenken
C
niet zeker weten
D
gemakkelijk overgehaald worden

Slide 25 - Quiz

Wat betekent 'gering'?
A
moeilijk
B
onwerkelijk
C
klein
D
meteen

Slide 26 - Quiz

Woordenschat H4
Versterkingen

bijvoorbeeld:           koud > ijskoud          heet > bloedheet

Slide 27 - Diapositive

Wat is de juiste versterking van 'mager'?

Slide 28 - Question ouverte

Wat is de juiste versterking van 'arm'?

Slide 29 - Question ouverte

Wat is de juiste versterking van 'duur'?

Slide 30 - Question ouverte

Wat is de juiste versterking van 'dood'?

Slide 31 - Question ouverte

Wat is de juiste versterking van 'wit'?

Slide 32 - Question ouverte

Wat is de juiste versterking van 'goedkoop'?

Slide 33 - Question ouverte

Wat is de juiste versterking van 'zwaar'?

Slide 34 - Question ouverte

Woordenschat H4
Welk woord past in de zin?

Slide 35 - Diapositive

De gemeente wil een ... zoals een bloembak op de weg zetten, zodat auto's daar minder snel rijden.
A
gevorderde
B
imago
C
obstakel
D
toename

Slide 36 - Quiz

Toen de film afgelopen was, ging ... het licht weer aan.
A
vroeg of laat
B
mentaal
C
ogenblikkelijk
D
alledaags

Slide 37 - Quiz

Liza's moeder volgt een cursus Frans voor ... , want ze spreekt al vrij goed Frans.
A
imago's
B
welgestelden
C
gevorderden
D
obstakels

Slide 38 - Quiz

Waterleidingen laat mijn vader door de loodgieter aanleggen, want dat vindt hij te ... .
A
gering
B
riant
C
alledaags
D
complex

Slide 39 - Quiz

Leerdoelen:

- Ik ken de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen
 van Woordenschat H3.

- Ik ken de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen
 van Woordenschat H4

Slide 40 - Diapositive

Hoe goed beheers je de leerdoelen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Sondage