Natuur en techniek - Textiel stap 3 en 4

Waar hebben we het de vorige les over gehad?
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Waar hebben we het de vorige les over gehad?

Slide 1 - Diapositive

Waar hebben we het de vorige les over gehad?
  • Textiel
  • Vezels (natuurlijke en kunst)
  • Spinnen
  • Weven 

Slide 2 - Diapositive


Wat betekent texiel?
A
Een stof dat gemaakt is van papier
B
Een stof dat gemaakt is van vezels
C
Een stof dat gemaakt is van allemaal draadjes
D
Een stof dat gemaakt is van wol

Slide 3 - Quiz


Wat zijn natuurlijke vezels?
A
De draden die van bomen of struiken komen
B
De draden die van aardolie komen
C
De draden die van de boerderij komen
D
De draden die van planten of dieren komen

Slide 4 - Quiz


Wat zijn kunstvezels?
A
Vezels die gemaakt zijn van bezine
B
Vezels gemaakt uit hout
C
Vezels gemaakt uit aardolie
D
Vezels gemaakt van papier

Slide 5 - Quiz

Stap 3 - Lekker warm

Slide 6 - Diapositive


Waarom houdt wol goed de warmte vast?
A
Wol is een dikke stof
B
Er zit weinig lucht tussen de wolvezels
C
Wol is gewoon lekker warm
D
Er zit veel lucht tussen de wolvezels

Slide 7 - Quiz

Stap 3 - Mooi glanzend

Slide 8 - Diapositive


Waarom wordt zijde vaak gebruikt voor trouwjurken?
A
Zit lekker
B
Is niet zwaar
C
Het heeft een glans
D
Het is een soepele stof

Slide 9 - Quiz

Stap 3 - Sterk en licht

Slide 10 - Diapositive


Wat zijn eigenschappen van kunstvezels?
A
Zwaar, sterk, koud
B
Hard, niet sterk, koud
C
Licht, sterk, warm
D
Hard, sterk, warm

Slide 11 - Quiz

Stap 3 - Verwerking
  • Heeft iemand nog een vraag over de gelezen tekst? 

Slide 12 - Diapositive

Bekijk de tabel met eigenschappen

Welke eigenschappen moet een schaatspak hebben?
A
B
Zwaar, sterk, vocht opnemen, ruw
C
Licht, sterk, vocht opnemen, ruw
D
Licht, sterk, vochtdoorlaten, glad

Slide 13 - Quiz

Als je nog eens naar de tabel kijkt,
welke vezel zou gebruikt worden voor het maken van schaatspakken?
A
B
katoen
C
wol
D
kunstvezel

Slide 14 - Quiz

Welke vezel is het meest geschikt om een wintertrui van te maken?
A
B
katoen
C
wol
D
kunstvezel

Slide 15 - Quiz

Welke vezel is het meest geschikt om een sporttas voor zwemkleding van te maken?
A
B
katoen
C
wol
D
kunstvezel

Slide 16 - Quiz

Welke vezel is het meest geschikt om een T-shirt van te maken?
A
B
katoen
C
wol
D
kunstvezel

Slide 17 - Quiz

Welke vezel is het meest geschikt om een handdoek van te maken?
A
B
katoen
C
wol
D
kunstvezel

Slide 18 - Quiz

Stap 4 - Wespenpapier

Slide 19 - Diapositive


Wat is pulp?
A
Dit is een soort papier dat wespen maken om een nest te bouwen
B
Dit is een soort papier wat wespen eten
C
Dit is een soort papier dat mensen eten
D
Dit is een soort papier dat wespen maken om te eten

Slide 20 - Quiz

Stap 4 - Fabriekspapier

Slide 21 - Diapositive

Waar is het papier van je boek van gemaakt?
A
Wespenpulp
B
Pulp gemaakt van vezels in hout, oud papier en oude kleding
C
Pulp gemaakt van stukjes hout en water
D
Pulp gemaakt van regen en hout

Slide 22 - Quiz

Stap 4 - Verwerking

  • Heeft iemand nog een vraag over de gelezen tekst? 

Slide 23 - Diapositive

Maak de zin af, vul in papier of textiel.

Als je van vezels lange draden maakt, kun je ze gebruiken om .... te maken
A
papier
B
textiel

Slide 24 - Quiz

Maak de zin af, vul in papier of textiel.

Als je van vezels pulp maakt, kun je ze gebruiken om .... te maken.
A
papier
B
textiel

Slide 25 - Quiz

Papier en textiel zijn beide buigzame materialen, toch zijn er grote verschillen.
Noem een verschil tussen papier en textiel.

Slide 26 - Question ouverte

Papier is een veel gebruikt materiaal.

Noem 3 producten die gemaakt zijn van papier.

Slide 27 - Question ouverte

Waarom is het belangrijk om oud papier in te zamelen?

Slide 28 - Question ouverte

Evaluatie

Slide 29 - Diapositive

Waar wordt papier van gemaakt?
A
Pulp
B
Boomschors
C
Wespenpulp

Slide 30 - Quiz


Wat zijn eigenschappen van kunstvezels?
A
Zwaar, sterk, koud
B
Hard, niet sterk, koud
C
Licht, sterk, warm
D
Hard, sterk, warm

Slide 31 - Quiz


Hoe was deze les?
A
Leuk
B
Niet leuk
C
Normaal

Slide 32 - Quiz