Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Het oog 3.2 (1)
Slide 1 - Diapositive
leerdoel deze les
je leert de onderdelen van het oog
je leert hoe het oog werkt
Je kunt in eigen woorden uitleggen hoe de pupil reflex werkt. Wat bijzient is en verzient.
Slide 2 - Diapositive
wat zie je aan de buitenkant van je ogen
je ziet alleen het voorste deel van je oogbollen
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Een uil kan niet met zijn ogen bewegen. Welk onderdeel van de oog mist een uil?
A
Glasachtig lichaam
B
Harde oogvlies
C
Oogspieren
D
Oogzenuw
Slide 5 - Quiz
• wenkbrauwen, oogleden en wimpers beschermen je ogen tegen stof en zweet
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
De iris en pupil
Slide 8 - Diapositive
Hoe werken je ogen
3 lagen
buitenste laag: harde
oogvlies
middelste laag: vaatvlies
binnenste laag: netvlies
oog is opgevuld met het
glasachtig lichaam
Slide 9 - Diapositive
rode ogen
op foto's zie je soms rode ogen, dit is het vaatvlies. Hier lopen veel bloedvaatjes doorheen.
Slide 10 - Diapositive
oogspieren
• oogbollen zitten met spieren vast aan de oogkassen. • door de spieren kan je oog alle kanten opdraaien • oogkassen zijn opgevuld met vetweefsel, dit vet vormt een stootbuffer voor de oogbollen
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
De pupilreflex
Slide 13 - Diapositive
Scherp zien
Je kan scherp zien doordat je je ooglens boller en platter kunt maken (= accomoderen).
Bol = dichtbij
Plat = veraf
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Een bril?
Korte oogbol = verziend = bolle lenzen bril (+)
Lange oogbol = bijziend = holle lenzen (-)
Slide 16 - Diapositive
https:
Slide 17 - Lien
Diepte
Diepte zien, oftewel 3D zien, is nodig om afstanden in te schatten!