Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Rekenen met letters
Slide 1 - Diapositive
Rekenen met Letters:
en Herleiden
Vandaag wordt het volgende uitgelegd:
Wat 'herleiden' ook weer was.
Kort herhalen: gelijksoortige termen en niet gelijksoortige...
En hoe je een 'tweeterm' kunt herleiden
Slide 2 - Diapositive
Wat is denk je zelf dat 'Herleiden' is?
Slide 3 - Question ouverte
'eenvoudiger' of 'korter schrijven'. Herleidt de volgende opgave: 4k x -3a
Slide 4 - Question ouverte
4a x 3k = 12ak Het gaat hier om:
A
om het quotiënt
van twee termen
B
om de som
van twee factoren
C
om het verschil
van vier factoren
D
om het product
van vier factoren
Slide 5 - Quiz
4k x -3a =
Slide 6 - Diapositive
4k x -3a = kan je uitsplitsen, dat wordt dan
Slide 7 - Diapositive
4k x -3a = kan je uitsplitsen, dat wordt dan
4 x k x -3 x a
Slide 8 - Diapositive
4k x -3a = kan je uitsplitsen, dat wordt dan
4 x k x -3 x a = en dat kan je anders neerzetten, zoals
Slide 9 - Diapositive
4k x -3a = kan je uitsplitsen, dat wordt dan
4 x k x -3 x a = en dat kan je anders neerzetten, zoals
4 x -3 x k x a
Slide 10 - Diapositive
4k x -3a = kan je uitsplitsen, dat wordt dan
4 x k x -3 x a = en dat kan je anders neerzetten, zoals
4 x -3 x k x a = en dan kan je ze samen nemen
Slide 11 - Diapositive
4k x -3a = kan je uitsplitsen, dat wordt dan
4 x k x -3 x a = en dat kan je anders neerzetten, zoals
4 x -3 x k x a = en dan kan je ze samen nemen
-12 (voor getallen)
Slide 12 - Diapositive
4k x -3a = kan je uitsplitsen, dat wordt dan
4 x k x -3 x a = en dat kan je anders neerzetten, zoals
4 x -3 x k x a = en dan kan je ze samen nemen
-12 (voor getallen) en ak (alfabetisch andere factoren)
Slide 13 - Diapositive
4k x -3a = kan je uitsplitsen, dat wordt dan
4 x k x -3 x a = en dat kan je anders neerzetten, zoals
4 x -3 x k x a = en dan kan je ze samen nemen
-12 (voor getallen) en ak (alfabetisch andere factoren)
en 4k x -3a wordt dat -12ak
Slide 14 - Diapositive
Korte herhaling van herleiden: korter schrijven:
a + a + a + a = 4 x a = 4a
gelijksoortige termen (want 'som') mag je optellen
Slide 15 - Diapositive
Korte herhaling van herleiden: korter schrijven:
a + a + a + a = 4 x a = 4a
gelijksoortige termen (want 'som') mag je optellen
a + b + b + a + b = 2 x a + 2x b = 2a + 2b
Slide 16 - Diapositive
Korte herhaling van herleiden: korter schrijven:
a + a + a + a = 4 x a = 4a
gelijksoortige termen (want 'som') mag je optellen
a + b + b + a + b = 2 x a + 2x b = 2a + 2b
niet gelijksoortige termen mag je niet optellen
Slide 17 - Diapositive
Korte herhaling van herleiden: korter schrijven:
a + a + a + a = 4 x a = 4a
gelijksoortige termen (want 'som') mag je optellen
a + b + b + a + b = 2 x a + 2x b = 2a + 2b
niet gelijksoortige termen mag je niet optellen
2a + 2bkan niet korter geschreven worden ( K.N.K. )
Slide 18 - Diapositive
Korte herhaling gelijk(-soortige) termen:
Bekijk 3a + 2b - a - 5b
Slide 19 - Diapositive
Korte herhaling gelijk(-soortige) termen:
Bekijk 3a + 2b - a - 5b
Let op:
- a is hetzelfde als -1a
- 5b is één term. De 'min' hoort dus bij de 5
Slide 20 - Diapositive
Korte herhaling gelijk(-soortige) termen:
Bekijk 3a + 2b - a - 5b
Gelijksoortige termen mag je optellen:
Dus: 3a - a mag je optellen
= 2a
Let op:
- a is hetzelfde als -1a
- 5b is één term. De 'min' hoort dus bij de 5
3 - 1 = 2
Slide 21 - Diapositive
Korte herhaling gelijk(-soortige) termen:
Bekijk 3a + 2b - a - 5b
Gelijksoortige termen mag je optellen:
Dus: 3a - a mag je optellen en 2b - 5b mag je optellen
= 2a = -3b
Let op:
- a is hetzelfde als -1a
- 5b is één term. De 'min' hoort dus bij de 5
3 - 1 = 2
2 - 5 = -3
Slide 22 - Diapositive
Korte herhaling gelijk(-soortige) termen:
Bekijk 3a + 2b - a - 5b
Gelijksoortige termen mag je optellen:
Dus: 3a - a mag je optellen en 2b - 5b mag je optellen
= 2a = -3b
Dus 3a + 2b - a - 5b = 2a - 3b
Let op:
- a is hetzelfde als -1a
- 5b is één term. De 'min' hoort dus bij de 5
3 - 1 = 2
2 - 5 = -3
Slide 23 - Diapositive
Korte herhaling gelijk(-soortige) termen:
Bekijk 3a + 2b - a - 5b
Gelijksoortige termen mag je optellen:
Dus: 3a - a mag je optellen en 2b - 5b mag je optellen
= 2a = -3b
Dus 3a + 2b - a - 5b = 2a - 3b : zijn niet gelijksoortig
Let op:
- a is hetzelfde als -1a
- 5b is één term. De 'min' hoort dus bij de 5
3 - 1 = 2
2 - 5 = -3
Slide 24 - Diapositive
Korte herhaling gelijk(-soortige) termen:
Bekijk 3a + 2b - a - 5b
Gelijksoortige termen mag je optellen:
Dus: 3a - a mag je optellen en 2b - 5b mag je optellen
= 2a = -3b
Dus 3a + 2b - a - 5b = 2a - 3b : KAN NIET KORTER
Let op:
- a is hetzelfde als -1a
- 5b is één term. De 'min' hoort dus bij de 5
3 - 1 = 2
2 - 5 = -3
Slide 25 - Diapositive
Heb je te maken met:
Gelijksoortige termen of met niet gelijksoortige termen
Slide 26 - Diapositive
Heb je te maken met:
Gelijksoortige termen of met niet gelijksoortige termen
5a + 6a 5a + 6b
Slide 27 - Diapositive
Heb je te maken met:
Gelijksoortige termen of met niet gelijksoortige termen
Moet je optellen/aftrekken of moet je vermenigvuldigen
Slide 28 - Diapositive
Heb je te maken met:
Gelijksoortige termen of met niet gelijksoortige termen
Moet je optellen/aftrekken of moet je vermenigvuldigen
5a + 6a 5a x 6b
Slide 29 - Diapositive
Heb je te maken met:
Gelijksoortige termen of met niet gelijksoortige termen
Moet je optellen/aftrekken of moet je vermenigvuldigen
Bij vermenigvuldigen kan je altijd herleiden (korter schrijven) bij vermenigvuldigen mag alles, maar let op volgorde
Slide 30 - Diapositive
Heb je te maken met:
Gelijksoortige termen of met niet gelijksoortige termen
Moet je optellen/aftrekken of moet je vermenigvuldigen
Bij vermenigvuldigen kan je altijd herleiden (korter schrijven) bij vermenigvuldigen mag alles, maar let op volgorde
5a x 6b = 20ab 6b x 5a = 20ab
Slide 31 - Diapositive
Heb je te maken met:
Gelijksoortige termen of met niet gelijksoortige termen
Moet je optellen/aftrekken of moet je vermenigvuldigen
Bij vermenigvuldigen kan je altijd herleiden (korter schrijven) bij vermenigvuldigen mag alles, maar let op volgorde
Bij optellen/aftrekken kan je niet altijd herleiden (korter schrijven); gebruik dan altijd kan niet korter.....
Slide 32 - Diapositive
Heb je te maken met:
Gelijksoortige termen of met niet gelijksoortige termen
Moet je optellen/aftrekken of moet je vermenigvuldigen
Bij vermenigvuldigen kan je altijd herleiden (korter schrijven) bij vermenigvuldigen mag alles, maar let op volgorde
Bij optellen/aftrekken kan je niet altijd herleiden (korter schrijven); gebruik dan altijd kan niet korter..... 5a + 6b kan niet korter
Slide 33 - Diapositive
Heb je te maken met:
Gelijksoortige termen of met niet gelijksoortige termen
Moet je optellen/aftrekken of moet je vermenigvuldigen
Bij vermenigvuldigen kan je altijd herleiden (korter schrijven) bij vermenigvuldigen mag alles, maar let op volgorde
Bij optellen/aftrekken kan je niet altijd herleiden (korter schrijven); gebruik dan altijd kan niet korter.....
Altijd kan niet korter als je meer dan één term overhoudt
Slide 34 - Diapositive
Herleiden: klopt deze?
5a⋅7b=35ab
A
Ja
B
Nee
Slide 35 - Quiz
Herleiden: klopt deze?
3y⋅−2x=−6yx
A
Ja
B
Nee
Slide 36 - Quiz
Herleiden: klopt deze?
5a+5b=10ab
A
Ja
B
Nee
Slide 37 - Quiz
Herleiden: klopt deze?
5a⋅3a=15a2
A
Ja
B
Nee
Slide 38 - Quiz
Herleiden: klopt deze?
2ab+3ab=5ab
A
Ja
B
Nee
Slide 39 - Quiz
Herleiden: klopt deze?
4ab−3a=(1)b
A
Ja
B
Nee
Slide 40 - Quiz
Herleiden: klopt deze?
4z⋅3k=12zk
A
Ja
B
Nee
Slide 41 - Quiz
Rekenen met letters
Dit soort sommen gaan we oefenen: niet-gelijksoortige termen of gelijksoortige termen bij elkaar optellen en/of aftrekken of mee vermenigvuldigen....
Slide 42 - Diapositive
Rekenen met letters
Dit soort sommen gaan we oefenen: niet-gelijksoortige termen of gelijksoortige termen bij elkaar optellen en/of aftrekken of mee vermenigvuldigen....
De normale rekenregels gelden daar bij: laat je niet afleiden door hoe de som is opgeschreven en dat er nu letters staan....
Slide 43 - Diapositive
Rekenen met letters:
7 - 2 = 5 dus 7b - 2b = 5b
3 - 5 = -2 dus 3a - 5a = -2a
-8 - 4 = -12 dus -8d -4d = -12d
-5 + 2 = -3 dus -5g + 2g = -3g
De rekenregels die je kent zijn gewoon van toepassing
Nogmaals: laat je niet afleiden door de letters..
Slide 44 - Diapositive
Rekenen met letters
Zelfstandig aan vragen 60 tot en met 68 werken (blz 32)
Zoals gebruikelijk in de les blijven, vragen kan je aan mij stellen (dat kan ook in de chat aan mij alleen), en we nemen aan het einde afscheid (anders noteer ik je alsnog als als absent....)