oefentoets hfd 1

oefentoets hfd 1
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

oefentoets hfd 1

Slide 1 - Diapositive

stofeigenschap
geen stofeigenschap
Fase bij kamertemperatuur
kleur
massa
smaak
temperatuur
vorm

Slide 2 - Question de remorquage

als er een stof in je ogen is gekomen
als er brand is
om iemand die in brand staat mee te bedekken
alle elektriciteit gaat in één keer uit
als je chemicaliën op je kleren hebt gekregen
nooddouche
brandblusser
noodstop
oogdouche
branddeken

Slide 3 - Question de remorquage

Je doet uit nieuwsgierigheid zelf twee stoffen bij elkaar om te kijken wat er gebeurt.


A
veilig
B
niet veilig

Slide 4 - Quiz

Je verwarmt een reageerbuisje en richt de opening van de buis op jezelf.

A
veilig
B
niet veilig

Slide 5 - Quiz

Je bindt je lange haren vast in een staart.
A
veilig
B
niet veilig

Slide 6 - Quiz

Je proeft even aan de stof die je gebruikt.
A
veilig
B
niet veilig

Slide 7 - Quiz

Je schudt de reageerbuis met je duim bovenop de reageerbuisopening.
A
veilig
B
niet veilig

Slide 8 - Quiz

Je neemt wat stof uit een potje en laat het potje open staan.
A
veilig
B
niet veilig

Slide 9 - Quiz

Corrosief of bijtend
Deze stof tast je huid en je kleren aan.
Licht ontvlambaar
Deze stof brandt snel.
Irriterend
Deze stof prikt in je ogen en op je huid.
Giftig
Deze stof maakt je ziek en kan dodelijk zijn.
Tekst
Tekst
Tekst
Tekst

Slide 10 - Question de remorquage

Kies het juiste antwoord
Uit hoeveel soorten moleculen bestaat een zuivere stof?
A
uit een soort moleculen
B
uit twee of meer soorten moleculen
C
uit minstens drie soorten moleculen

Slide 11 - Quiz

Kies het juiste antwoord
Uit hoeveel soorten moleculen bestaat een mengsel?
A
uit een soort moleculen
B
uit twee of meer soorten moleculen
C
uit minstens drie soorten moleculen

Slide 12 - Quiz

mengsels
zuivere stoffen
beton
cola
kraanwater
lucht
suiker
zout

Slide 13 - Question de remorquage

Welke eigenschappen horen bij een suspensie?
Suspensie
geen suspensie
helder
troebel
altijd een kleur
soms een kleur
lost niet op in water
lost op in water

Slide 14 - Question de remorquage

Waaruit bestaat een emulsie?


A
uit een vaste stof die is opgelost in water
B
uit een vaste stof die niet is opgelost in water
C
uit twee vloeistoffen die in elkaar oplossen
D
uit twee vloeistoffen die niet in elkaar oplossen

Slide 15 - Quiz

Welke eigenschappen kan een oplossing hebben?
A
helder
B
gekleurd
C
kleurloos

Slide 16 - Quiz

Welke van onderstaande mengsels is homogeen?
A
emulsie
B
oplossing
C
suspensie

Slide 17 - Quiz

Een mengsel van kleine vaste deeltjes in een gas, wat voor mengsel is dit?

Slide 18 - Question ouverte

Een mengsel van een gas dat fijn verdeeld is in een vloeistof of vaste stof. Wat voor mengsel is dit?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is een legering?
A
een mengsel van een gas en een vaste stof
B
een mengsel van een vaste stof en een vloeistof
C
een mengsel van twee metalen
D
een mengsel van twee vloeistoffen

Slide 20 - Quiz

Odette doet 30 gram suiker bij 120 gram bloem. Bereken het massapercentage bloem.

Slide 21 - Question ouverte

Een glas ranja van 200 mL bestaat uit 20 mL ranja en voor de rest water.
Bereken het volumepercentage water.

Slide 22 - Question ouverte

Wat gebeurt tijdens het smelten van de stof?

In de vaste stof kunnen deeltjes
A
door elkaar bewegen
B
trillen

Slide 23 - Quiz

Wat gebeurt tijdens het smelten van de stof?

Als de temperatuur hoger wordt, dan gaan de deeltjes van de stof
A
door elkaar bewegen
B
trillen

Slide 24 - Quiz


Slide 25 - Question ouverte

Bij ---- °C begint het mengsel met smelten
A
120
B
125
C
130

Slide 26 - Quiz

Bij ---- °C is alles gesmolten
A
120
B
125
C
130
D
135

Slide 27 - Quiz

Dit is een
A
smelttraject
B
smeltpunt

Slide 28 - Quiz

Dit is een
A
mengsel
B
zuivere stof

Slide 29 - Quiz

gas --> vloeibaar
vloeibaar --> vast
vloeibaar --> gas
vast --> vloeibaar
vast --> gas
gas --> vast
vervluchtigen
condenseren
verdampen
smelten
stollen
Rijpen

Slide 30 - Question de remorquage

juist
onjuist
de onbekende stof is een mengsel
de onbekende stof is een zuivere stof
de onbekende stof heeft een stolpunt
de onbekende stof heeft een stoltraject
Stollen is de overgang van vast naar vloeibaar
Stollen is de overgang van vloeibaar naar vast

Slide 31 - Question de remorquage