§ 4.2 Wetenschappelijke notatie van grote getallen
Lesdoelen § 4.2 Wetenschappelijke notatie
Ik weet wat de wetenschappelijke notatie is
Ik kan een groot getal in de wetenschappelijke notatie zetten
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
§ 4.2 Wetenschappelijke notatie van grote getallen
Lesdoelen § 4.2 Wetenschappelijke notatie
Ik weet wat de wetenschappelijke notatie is
Ik kan een groot getal in de wetenschappelijke notatie zetten
Slide 1 - Diapositive
Welkom
-pak je spullen: rekenmachine, schrift, boek en werkboek
-actieve houding
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen § 4.1 Grote getallen
Ik kan grote getallen opschrijven in woorden
Ik kan grote getallen opschrijven in cijfers
Ik kan rekenen met grote getallen
Slide 3 - Diapositive
Eenheden van informatie
Pas Toen Gerda Mijn Koekjes Bracht
Slide 4 - Diapositive
Telefoon
Pak 'm er maar weer bij
Slide 5 - Diapositive
Hoe schrijf je één miljard in cijfers?
A
1.000.000
B
1.000.000.000.000
C
1.000.000.000
D
1.000.000
Slide 6 - Quiz
2.244.636.801.499 moet je schrijven als ....
A
2,3 miljard
B
2,2 miljard
C
2,2 biljoen
D
2 biljoen
Slide 7 - Quiz
Nederland heeft ongeveer 17 miljoen inwoners. Dat is ....
A
17.000
B
17.000.000
C
170.000.000
D
17.000.000.000
Slide 8 - Quiz
Je wilt een telefoon kopen en geld speelt geen rol. De vormgeving en alle specificaties zijn naar je wens er is alleen een verschil in de opslagruimte. Welke telefoon zou je dan kiezen? A, B, C of D?
A
0,5 TB
B
1000 MB
C
600 GB
D
Sorry hoor, het begint mij nu te duizelen
Slide 9 - Quiz
Telefoon
Quiz gaat straks verder.
Doe je telefoon met al zijn GB's nog niet weg.
Sluit het LessonUp scherm nog niet.
Slide 10 - Diapositive
Voorbeeld 1 Doe het zelf!!
Wat betekent dit?
De KOMMA schuift 12 plaatsen!
Slide 11 - Diapositive
Wetenschappelijke notatie
honderd = 100 = 10 x 10 = 2 nullen
duizend = 1.000 = 10 x 10 x 10 = 3 nullen
tienduizend = 10.000 = 4 nullen
honderdduizend = 100.000 = 5 nullen
miljoen = 1.000.000 = 6 nullen
miljard = 1.000.000.000 = 9 nullen
102
103
104
105
106
109
Zie je de overeenkomst tussen exponent(macht) en aantal nullen?
Slide 12 - Diapositive
Wetenschappelijke notatie
2 x = 2 x 1.000 = 2.000
1,4 x = 1,4 x 10.000 = 14.000
7,2 x = 7,2 x 1.000.000 = 7.200.000
De notatie zie je vaak op je rekenmachine bij grote uitkomsten
900.000 = 9 x
1.500.000 = 1,5 x
3.800.000.000 = 3,8 x
103
104
105
106
109
106
Slide 13 - Diapositive
Telefoon
Pak 'm er maar bij
Slide 14 - Diapositive
Wetenschappelijke notatie
Slide 15 - Diapositive
Wetenschappelijke notatie
Slide 16 - Diapositive
Wetenschappelijke notatie
Komma tussen de eerste 2 getallen x10
Slide 17 - Diapositive
Kleine getallen
Slide 18 - Diapositive
Wetenschappelijke notatie
Schrijf de volgende getallen in wetenschappelijk notatie
123456
96345000000
564300
0,0004
0,0000000000089
Slide 19 - Diapositive
Schrijf in de wetenschappelijke notatie: 1523000
Slide 20 - Question ouverte
Schrijf in wetenschappelijke notatie: 0,0000123
Slide 21 - Question ouverte
Noteer in de wetenschappelijke notatie: 0,00002964
Slide 22 - Question ouverte
Schrijf 0,00000216123 in wetenschappelijke notatie.
Slide 23 - Question ouverte
Schrijf in de wetenschappelijke notatie: 0,000000077
Slide 24 - Question ouverte
Schrijf in de wetenschappelijke notatie 800.000.000
Slide 25 - Question ouverte
Schrijf in de wetenschappelijke notatie: 158
Slide 26 - Question ouverte
Schrijf 0,00000917 in wetenschappelijke notatie
Slide 27 - Question ouverte
Bereken. Schrijf in de wetenschappelijke notatie
Slide 28 - Question ouverte
Bereken en schrijf in de wetenschappelijke notatie
0,000 8 : 21 duizend
Slide 29 - Question ouverte
Iemand is 87 jaar. Druk de leeftijd uit in seconden en schrijf dit in de wetenschappelijke notatie met 2 decimalen.
Slide 30 - Question ouverte
Wetenschappelijke notatie
Slide 31 - Diapositive
Wetenschappelijke notatie
Slide 32 - Diapositive
schrijf je als een 1 met .... nullen
1017
A
16
B
17
C
18
D
het goede antwoord is er niet bij
Slide 33 - Quiz
8,6 x =
104
A
344
B
860.000
C
86.000
D
8.600
Slide 34 - Quiz
8,6 x =
104
A
344
B
860.000
C
86.000
D
8.600
Slide 35 - Quiz
2,24 miljoen = 2,24 x ...
A
103
B
105
C
106
D
109
Slide 36 - Quiz
Telefoon
Quiz gaat straks verder.
Doe je telefoon nog niet weg.
Sluit het LessonUp scherm nog niet.
Slide 37 - Diapositive
Oefenen
Maken opg. 14, 15, 16, 18, 19, 22, 24 en 25
timer
8:00
Slide 38 - Diapositive
Herhaling leerdoelen 1
Leerdoelen § 8.1 Grote getallen
Ik kan grote getallen opschrijven in woorden
Ik kan grote getallen opschrijven in cijfers
Ik kan rekenen met grote getallen
Ik ken de eenheden van informatie (bytes)
Slide 39 - Diapositive
Herhaling leerdoelen 2
Leerdoelen § 8.2 Wetenschappelijke notatie
Ik weet wat de wetenschappelijke notatie is
Ik kan een groot getal in de wetenschappelijke notatie zetten