voegwoorden+meervoud

Voegwoorden
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Voegwoorden

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Welk signaalwoord geeft oorzaak/ reden aan?
A
and
B
but
C
because

Slide 3 - Quiz

Welk signaalwoord geeft een voorbeeld aan?
A
because
B
and
C
for example
D
but

Slide 4 - Quiz

Welk signaalwoord geeft meer informatie of een opsomming aan?
A
and
B
but
C
because

Slide 5 - Quiz

Welk signaalwoord geeft tegenstelling aan?
A
because
B
but
C
and

Slide 6 - Quiz

I can't sleep ____ of the heavy rain.
(and / but / because)

Slide 7 - Question ouverte

I like skating ____ drawing.
(and / but / because)

Slide 8 - Question ouverte

I'd like to go swimming ___ I am afraid.
(and / but / because)

Slide 9 - Question ouverte

They are having coffee ___ they are going for a walk. (and / but / because)

Slide 10 - Question ouverte

I have passed this test ____ I have studied very hard. (and / but / because)

Slide 11 - Question ouverte

I know you love your pony, ___ we can't keep him. (and / but / because)

Slide 12 - Question ouverte

I studied for my test, ____ I don’t think I did well.
A
because
B
but
C
so
D
until

Slide 13 - Quiz

We have to wait here ____ my mum comes to pick us up.
A
until
B
because
C
before
D
but

Slide 14 - Quiz

My dad always reads a book ____ he goes to sleep.
A
because
B
before
C
but
D
or

Slide 15 - Quiz

Shall we go to the cinema ____ hang out at your place?
A
so
B
but
C
or
D
until

Slide 16 - Quiz

I can’t go to hockey practice next weekend ____ I’ve hurt my ankle.
A
before
B
but
C
because
D
so

Slide 17 - Quiz

Fresh snow has fallen, ____ now we can easily follow the footsteps of the thief.
A
or
B
so
C
until
D
because

Slide 18 - Quiz

MEERVOUD

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Diapositive

Meervoud
Om in het Engels meervoud te maken zet je in de meeste gevallen een -s achter het woord.

1 book   - 2 books
1 radio   - 2 radios
1 tree      - 2 trees
1 shoe     - 2 shoes
Let op! gebruik NOOIT 's in het Engels om meervoud aan te geven.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Uitzondering: sis-klank
Uitzonderingen:
Als een woord op een sis-klank eindigt, zet je niet -s maar -es achter het woord om er meervoud van te maken: 

1 kiss      - 2 kisses
1 box      - 2 boxes
1 match - 2 matches

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Uitzonderingen:
Als een woord op een -y eindigt dan verandert dat in -ies.
1 city       - 2 cities
1 party   - 2 parties

Uitzondering: woorden op medeklinker + y
Als een woord eindigt op medeklinker + y
dan verandert de -y in het meervoud in -ies.

                                    1 city - 2 cities
                                    1 party - 2 parties

Slide 26 - Diapositive

Uitzondering: -f / -fe
Woorden die eindigen op -f, krijgen in het meervoud -ves
Wolf = Wolves

woorden die eindigen op -fe krijgen in het meervoud ook -ves
knife = knives

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Uitzondering: irregular plural
Geen regels voor, dus moet je gewoon leren

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Wat is het meervoud van:
apple
A
apples
B
apple's

Slide 31 - Quiz

Wat is het meervoud van:
shoe
A
shoes
B
shoe's

Slide 32 - Quiz

Wat is het meervoud van:
box
A
boxs
B
boxes
C
box's

Slide 33 - Quiz

Wat is het meervoud van:
watch
A
watch's
B
watchs
C
watches

Slide 34 - Quiz

Wat is het meervoud van:
knife
A
knives
B
knifes
C
knife's

Slide 35 - Quiz

Wat is het meervoud van:
wolf
A
wolfs
B
wolves
C
wolfes

Slide 36 - Quiz

Wat is het meervoud van:
puppy
A
puppys
B
puppy's
C
puppies

Slide 37 - Quiz

Wat is het meervoud van:
enemy
A
enemies
B
enemy's
C
enemys

Slide 38 - Quiz

OEFENEN
Basis: Opdrachten 8 t/m 10 (blz 80 t/m 81)

Kader: Opdrachten 5 t/m 8 (blz 85 t/m 87)

Online: Unit 2 Lesson 4 Reading

Slide 39 - Diapositive