2.2 De Industriële Revolutie RZ

Industriële revolutie 

Op tafel: 
=> IPAD DICHT 
=> PEN 
=> SCHRIFT 
VOOR AANTEKENINGEN
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Industriële revolutie 

Op tafel: 
=> IPAD DICHT 
=> PEN 
=> SCHRIFT 
VOOR AANTEKENINGEN

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Deze Les: 
  • De Industriële revolutie
  • bespreken inhoud van de les 
  • aantekeningen
  • filmpje 
  • aantekeningen
  • quiz vragen
  • zelfstandig aan de slag

Slide 3 - Diapositive

Burgers en stoommachines

De Industriële revolutie

Slide 4 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen op welke manier de Industriële Revolutie begon

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Leervragen
  • 1. Ik kan uitleggen wat het belang van de stoommachine is tijdens de industriële revolutie

  • 2. Ik kan een relatie leggen tussen het modern imperialisme en grondstoffen en afzetmarkten

  • 3. Ik kan uitleggen wat een transportrevolutie is

Slide 7 - Diapositive

Van handwerk/ thuis naar machine/ fabriek


  • Hoe werd Engeland tussen 1750 en 1850 een Industriële samenleving ? 

Slide 8 - Diapositive

Landbouwmachines
  •  In Engeland waren landbouwmachines op grote akkers al meer voedsel gaan produceren.
  • Hierdoor groei van de bevolking
  • Naast voedsel ook meer behoefte aan o.a. kleding 
maaimachine

Slide 9 - Diapositive

Industriële Revolutie
  • De overgang van kleinschalige handmatige productie naar grootschalige machinale productie

  • Tussen 1750-1900 begonnen in Engeland

  • Belangrijke uitvindingen: Spinning Jenny en de stoommachine

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive


Spinning Jenny
1764



  • Als je sneller kunt weven, heb je ook meer draad nodig.
  • Met de Spinning Jenny van James Hargreaves kon je 8 en later 16 draden tegelijk spinnen




Slide 12 - Diapositive


Stoommachine
rond 1764 




  • De eerste werkende stoommachine van de Industriële Revolutie was die van Thomas Newcomen rond 1705
  • Pas door de verbeteringen van James Watt kon de stoomachine pas echt worden ingezet




De Engelsman James Watt voerde een aantal belangrijke veranderingen door in Newcomen's stoommachine waardoor het gebruik en de inzet makkelijker werden.

Slide 13 - Diapositive

Stoommachine
  • Stoommachines werkten op stoom uit verhitte waterketels. 
  • Om de vuren te stoken was veel steenkool nodig. Daarom was er veel vraag naar kolen. 
  • De vraag naar kolen leidde in Engeland tot veel mijnbouw

Slide 14 - Diapositive

  • van kleinschalige handmatige productie...
  • ... naar grootschalige machinale productie

Slide 15 - Diapositive

Gevolgen uitvinding stoommachine
  1. Overstap op machinekracht
  2. Meer voedsel beschikbaar door nieuwe landbouwmachines (zorgt ook voor werkeloosheid op het platteland!)
  3. Meer voedsel zorgde ook voor bevolkingsgroei
  4. Werkloosheid op platteland + opkomst fabrieken in steden = Heel veel mensen verhuizen naar de steden voor werk

Slide 16 - Diapositive

Modern imperialisme

Slide 17 - Diapositive

Waarom is de industriële revolutie in England ontstaan (rond 1750)
  1.  Er is voldoende geld aanwezig voor ontwikkeling (wereldhandel, kolonies) 
  2. Er zijn voldoende grondstoffen aanwezig (ijzererts + steenkool)
  3. Bevolkingsgroei waardoor er veel arbeiders beschikbaar zijn (dankzij de werkloosheid op het platteland) 


Slide 18 - Diapositive

  • Welk wereldrijk?
  • Het Gemenebest of Commenwealth

Slide 19 - Diapositive

Modern Imperialisme
  • Naast steenkool ook andere grondstoffen nodig
  • Grondstoffen komen uit de koloniën
  • Bestaande koloniën uitgebreid en nieuwe gebieden erbij  
  • Veel invloed van Europa in deze gebieden
  • = Modern Imperialisme

Slide 20 - Diapositive

Modern imperialisme = 




  • Periode van ongeveer 1850 tot 1920, waarin Europese landen bestaande kolonies uitbreidden of nieuwe veroverden vooral in Azië en Afrika.
  • Er ontstond een strijd om de beste koloniën.
  •  Alle Europese landen wilden zo snel mogelijk zo veel mogelijk land onder hun invloed krijgen, voor macht, grondstoffen en als afzetgebied/afzetmarkt.
  • Een afzetmarkt is een gebied om producten te verkopen.

Slide 21 - Diapositive

  • Afrika rond 1700
  • Afrika rond 1900

Slide 22 - Diapositive

Modern Imperialisme

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Aantekeningen
timer
7:00

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Nederland industrialiseert
  • Eerste fabriek pas in 1830
  • Eerste spoorlijn 1839
  • Vanaf 1860 pas veel investeringen (transportrevolutie)
  • Handel blijft voor veel investeerders belangrijk: weinig vertrouwen in de industrie
  • Geen geschikte grondstoffen voor industrie in NL
  • Op de afbeelding: papier maken rond 1800 en rond 1870

Slide 27 - Diapositive

Transportrevolutie
  • Belangrijk gevolg van de industriële revolutie = Transportrevolutie  
  • Kolen komen uit Zuid-Limburg en worden vervoert naar de fabrieken over spoor en kanalen
  • Reizen gaat nu ook een stuk sneller door heel Nederland

Slide 28 - Diapositive

  • Spoorlijnen 1860
  • Kanalen 1860

Slide 29 - Diapositive

Wat is geen oorzaak voor het modern imperialisme?
A
Koloniën zijn ideaal als afzetgebied
B
Het hebben van een imperium geeft macht en aanzien.
C
De inheemse bevolking wilde graag onderdeel zijn van een Europees land.
D
Door de industriële revolutie was er een technologische voorsprong.

Slide 30 - Quiz

Wat is modern imperialisme?
A
Veel grond in Europa veroveren
B
Veel kolonies stichten in Zuid Amerika
C
Veel grond veroveren en besturen in Afrika en Azie
D
Veel handelen met kolonies

Slide 31 - Quiz

Welk begrip hoort bij deze betekenis:
Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie

Slide 32 - Quiz

Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.

Slide 33 - Quiz

Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten

Slide 34 - Quiz

In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 35 - Quiz

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 36 - Quiz

In welke beroepen begon de Industriële revolutie?

A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel

Slide 37 - Quiz

Begrippen uit deze les






  • Spinning Jenny
  • stoommachine
  • Modern Imperialisme
  • Handmatig
  • Machinale 
  • huisnijverheid
  • Industriële Revolutie
  • Industrialisatie 

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Vidéo

Aantekeningen + huiswerk

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Vidéo

Huiswerk volgende week: 
maken en inleveren hoofdstuk 2 paragraaf 2 De industriële revolutie
alle vragen behalve de vragen 13 a t/m e en vraag 15 a t/m d
vraag 13 en 15 dus niet, 1 t/m 12 en 14 wel!
timer
5:00

Slide 42 - Diapositive

Huiswerk 
maken en inleveren hoofdstuk 2 paragraaf 2 De industriële revolutie
==> Alle vragen ook vraag 13 en 15

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Vidéo