Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
Les 2: het interbellum
Rusland -> Sovjet-Unie
USA -> De Grote Depressie
Europa -> Opkomst totalitaire staten
Slide 1 - Diapositive
Periode: het interbellum
Tijd tussen (inter) de wereldoorlogen (bellum)
Kenmerken:
Opkomst totalitaire staten
Wereldwijde economische crisis
Slide 2 - Diapositive
Totalitaire staat
Interbellum: Opkomst van totalitaire staten
In een totalitaire staat heeft de overheid alle macht over het leven van de burgers
De drie belangrijkste:
Sovjet-Unie (extreem-links)
Italië (extreem-rechts)
Duitsland (extreem-rechts)
Slide 3 - Diapositive
Bij welk bondgenootschap hoorde Rusland in 1914?
A
Centralen
B
Geallieerden
C
As landen
D
NAVO
Slide 4 - Quiz
Wanneer was de Russische Revolutie?
A
1914
B
1916
C
1917
D
1918
Slide 5 - Quiz
Waarom in Rusland?
Tsaar Nicolaas II had alle macht
Grootste deel van de bevolking arm (boeren, arbeiders)
WO I verliep heel slecht voor Rusland, grote nederlagen
Winter 1916-1917: hongersnood => stakingen en demonstraties => tsaar doet afstand van de troon -> Februarirevolutie
Slide 6 - Diapositive
Voorlopige regering en Sovjets
Macht komt in handen van een groep gematigde communisten => de Voorlopige Regering (Mensjewieken).
oprichting van raden (sovjets) voor het besturen van fabrieken, wijken, dorpen etc.
Voorlopige Regering heeft moeite zaken op orde te krijgen: Fanatieke communisten (Bolsjewieken) plegen in november 1917 een staatsgreep en nemen de macht over: Oktoberrevolutie.
Slide 7 - Diapositive
Nieuwe leider: Lenin
Slide 8 - Diapositive
Wie kwamen na de Russische Revolutie van 1917 in Rusland aan de macht?
A
kapitalisten
B
communisten
C
fascisten
D
nationaalsocialisten
Slide 9 - Quiz
Wie was in Rusland de leider van de communisten tijdens de Russische Revolutie?
A
Chroesjtsjov
B
Gorbatsjov
C
Lenin
D
Stalin
Slide 10 - Quiz
Gevolgen
Vrede van Brest-Litovsk: groot gebied verloren.
Vroegere bondgenoten nu vijanden
Tot 1922 burgeroorlog: Oorlogscommunisme Roden winnen
De Sovjet-Unie wordt een totalitaire staat
Slide 11 - Diapositive
Vragen?
Slide 12 - Diapositive
USA: The Roaring Twenties
In de VS ging het geweldig in de jaren '20.
Veel mensen kochten spullen met een lening.
Ook aandelen
Slide 13 - Diapositive
Schaduwzijden
Door toenemend vermaak werd alcohol meer genuttigd. Dit zorgde voor sociale ellende en uiteindelijk tot de drooglegging(1920). Echter groeide de criminaliteit nog meer.
Het verschil tussen arm en rijk nam toe. Rijke mensen werden rijker en arme mensen (boeren en arbeiders) werden armer.
Opkomst van racisme in de VS. Voorbeelden hiervan zijn de KKK en lynchpartijen.
Slide 14 - Diapositive
Red Scare
Grote angst voor het communisme
Met name angst voor de aanhangers ervan in Amerika
Geheime diensten houden organisaties goed in de gaten
Heksenjacht op communistische leden en -leiders
Slide 15 - Diapositive
1929: De Grote Depressie
Slide 16 - Diapositive
Banken failliet
Banken hadden veel geld uitgeleend aan bedrijven en mensen
Door de crisis kregen ze veel van dat geleende geld niet terug
Daardoor gingen ook veel banken failliet
Mensen met aandelen verloren het vertrouwen en gingen hun aandelen snel verkopen!
Slide 17 - Diapositive
Armoede door crisis
1932:
Het inkomen van de Amerikanen 50% lager dan in 1929.
Waarde aandelen gedaald met 88%!
15.000.000 Amerikanen werkloos
In Europa: Vooral Engeland en Duitsland getroffen door de crisis.
Slide 18 - Diapositive
Duitsland na de Eerste Wereldoorlog
Eerste democratie in Duitsland: Republiek van Weimar (1919)
De herstelbetalingen zijn niet op te brengen door de regering, en de inflatie is groot.
De crisis van 1929 slaat in als een bom...
Slide 19 - Diapositive
In Italië...
Mensen waren ontevreden omdat:
Beloofde gebieden niet gekregen
Economische crisis
Slide 20 - Diapositive
Fascisme
Eén sterke leider: Mussolini
Extreem nationalisme
Geweld is goed, zeker om mensen te laten gehoorzamen.
Overheid controleert alles: Totalitaire staat
Slide 21 - Diapositive
Wat was het Verdrag van Versailles?
A
Een verdrag dat gesloten werd in 1919
B
Een nieuwe grondwet in Frankrijk
C
Een wapenstilstand tussen Duitsland en Engeland
D
Een verdrag dat werd gesloten na de Tweede Wereldoorlog
Slide 22 - Quiz
Hoe heette Duitsland na de Eerste Wereldoorlog
A
Duitse Keizerrijk
B
Republiek van Berlijn
C
Koninkrijk Duitsland
D
Republiek van Weimar
Slide 23 - Quiz
Wanneer begon de Grote Depressie?
A
1929
B
1925
C
1933
D
1919
Slide 24 - Quiz
Welke hoort niet bij Mussolini?
A
Geweld is goed
B
Democratie is slecht
C
Joden zijn slecht
D
Nationalisme is belangrijk
Slide 25 - Quiz
Hoe heette het werkgelegenheidsplan van Roosevelt waarmee hij een einde aan de crisis wilde maken?
A
Aanpassingspolitiek
B
New Deal
C
Crisisplan
D
Hooverdam
Slide 26 - Quiz
Vragen?
Slide 27 - Diapositive
Volgende week:
Aanloop naar WO II
Hitler
Nationaal-socialisme
Slide 28 - Diapositive
Domein:
Per werkgroep aan de presentaties werken:
Blijven zitten dus...
Ik kom langs voor vragen en controleren samenvattingen