Cursus 5 Grammatica §4 lijdend voorwerp

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

  • Boek lezen
  • Herhaling vorige les
  • Kennen en kunnen
  • Uitleg 
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 3 - Diapositive

Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Herhaling vorige les
Samengestelde zin

Slide 5 - Diapositive

Een samengestelde zin heeft altijd twee pv's.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Kies uit: Wat zijn voegwoorden?
A
of, want, ik, hij
B
tafelpoot, stoelendans, kamerscherm
C
maar, want, omdat, en, of

Slide 7 - Quiz

1) Is dit een enkelvoudige of samengestelde zin?

Mijn opa en oma zijn al vijftig jaar bij elkaar.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 8 - Quiz

2) Is dit een enkelvoudige of samengestelde zin?

Mijn neef heeft het winnende doelpunt gemaakt, dus nu zijn wij kampioen.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 9 - Quiz

3) Is dit een enkelvoudige of samengestelde zin?

Deze mensen zouden het theater willen bezoeken.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 10 - Quiz

4) Is dit een enkelvoudige of samengestelde zin?

Als ik dat ene cijfer op kan halen, ben ik trots op mezelf.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 11 - Quiz

  • Lijdend voorwerp
  • De persoonsvorm in een zin vinden. 
  • Het onderwerp in een zin vinden.
  • Werkwoordelijk gezegde in een zin vinden.
  • Lijdend voorwerp in een zin vinden. 

Slide 12 - Diapositive

Het lijdend voorwerp (LV)
Een lijdend voorwerp geeft meestal aan aan wie/wat iets 'overkomt' of 'ondergaat'
Zo vind je het lijdend voorwerp:
1. Zoek de PV en verdeel de zin in zinsdelen.
2. Noteer het onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
3. Stel de vraag: Wat/Wie + WG + onderwerp?
Norah / heeft / een warme winterjas / gekocht.
Wat heeft Norah gekocht?
Een warme winterjas.

Slide 13 - Diapositive

Uitlegfilmpje!

Slide 14 - Diapositive

timer
12:00
  • Wat: maak paragraaf 4 blz. 178-179
  • Hoe: individueel
  • Hulp: boek + schrift, mevrouw de Vries
  • Tijd: 12 min
  • Uitkomst: zelf nakijken
  • Klaar?: Lezen in je leesboek

Slide 15 - Diapositive

Tienduizenden kappers in Nederland / vegen / dagelijks /
enorme bergen haar / op.
Benoem het zinsdeel *Tienduizenden kappers in Nederland*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 16 - Question de remorquage

Per dag worden 165 duizend auto’s geproduceerd.
Benoem het zinsdeel *worden geproduceerd*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 17 - Question de remorquage

Vanwege werkzaamheden aan het spoor / biedt / de NS /
de reizigers / vervangend vervoer / aan.
Benoem het zinsdeel *vervangend vervoer*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 18 - Question de remorquage

Het gebrul van een tijger / kun / je / tot drie kilometer verderop / horen.
Benoem het zinsdeel *kun*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 19 - Question de remorquage

Giraffen / kunnen / met hun tong / hun oor / leeglikken.
Benoem het zinsdeel *hun oor*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 20 - Question de remorquage