Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
Éléments de cette leçon
Goodmorning!!
Exampreparation
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
00:58
STAP 1
STAP 2
STAP 3
STAP 4
ORIENTEREN
LEES DE VRAAG + ANTWOORDEN
LEES DE TEKST
BEANTWOORD DE VRAAG
Slide 3 - Question de remorquage
02:40
A. LENGTE
B. TITEL
C. AFBEELDING
D. AUTEUR & BRON
Tijd inschatten
Tekst helemaal lezen of alleen de alinea's?
Vaak een vraag over.
Geeft al informatie over de tekst.
Helpen bij het tekstbegrip.
Soms een vraag over.
Helpt bij het inschatten van het genre.
Slide 4 - Question de remorquage
05:11
Lengte
Titel
Afbeelding
Auteur
Pas Stap 1 Oriënteren toe bij deze tekst.
Slide 5 - Diapositive
05:11
Slide 6 - Diapositive
05:11
Lees de tekst
Slide 7 - Diapositive
05:11
Maak de opdracht in It's Learning. Lever dit in.
Dit is je huiswerk voor de volgende les!
Slide 8 - Diapositive
05:11
Lees de vraag
Slide 9 - Diapositive
05:11
Lengte, titel, afbeelding, auteur
Kort of lang?
Pedals under desks
wat zie je op de afbeelding
boredteachers.com 2016
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
Slide 12 - Vidéo
Slide 13 - Vidéo
Signaalwoorden
1. Signaalwoorden >opsomming
2. Signaalwoorden >reden / oorzaak / gevolg
3. Signaalwoorden >relativering / beperking
4. Signaalwoorden >contrast / tegenstelling
5. Signaalwoorden >vergelijking
6. Signaalwoorden >voorwaarde
7. Signaalwoorden >voorbeeld geven
8. Signaalwoorden >tijd
9. Signaalwoorden>informatie toevoegen
10. Signaalwoorden> doel
Slide 14 - Diapositive
Waarom signaal woorden?
Een signaalwoord is een woord of woordgroep waarmee een bepaald verband wordt aangegeven tussen verschillende alinea's of zinnen.
Door signaalwoorden kun je als lezer 'signaleren' dat er in de tekst sprake is van bijvoorbeeld een tegenstelling, een chronologisch verband of een oorzaak en gevolg.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Ten eerste, tweede, derde
Bovendien
verder
ook
toevoegen
En
First of all, firstly, secondly, thirdly
Besides, moreover, what is more
Furthermore
Also, too. as well as
To add, adding, in addition to this
And
Slide 17 - Question de remorquage
Slide 18 - Diapositive
Due to, because of
Because, as
reason
Cause, origin
As a result of
Because of this
Because, for
Since, as
So that
Doordat
Omdat
Reden
Oorzaak
Als gevolg van
Zodat
Daarom
Want
Aangezien
Slide 19 - Question de remorquage
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Vergelijking What does 'net als' mean?
A
similarly
B
Just like/as
C
The same (as)
Slide 23 - Quiz
Vergelijking: What does ' gelijkwaardige manier' mean?
A
Just like/as
B
similarly
C
the same (as)
Slide 24 - Quiz
Vergelijking: What does 'hetzelfde' mean?
A
The same (as)
B
similarly
C
just like/as
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
as well (as) = evenals / ook => informatie toevoegen
Instead of = in plaats van => contrast/tegenstelling
less likely = minder waarschijnlijk
Slide 31 - Diapositive
According to = volgens
However, = echter => contrast / tegenstelling
Slide 32 - Diapositive
Tries to turn around = veranderen, beter worden
as = terwijl => tijd
goes to show = If you say it just goes to show or it just shows that something is the case. Dat het zo is.
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
ADVOCATED <=> SUPPORT = STEUNEN
TO PUBLICLY SUPPORT A PLAN OR WAY OF DOING SOMETHING, ESPECIALLY ONE THAT YOU HAVE SUGGESTED YOURSELF.
IN STEAD OF = IN PLAATS VAN => TEGENSTELLING/CONTRAST
SIMPLY = BIJWOORD MET -LY ZEGT IETS VAN HET WERKWOORD.
Slide 35 - Diapositive
AS REASONABLE AS = NET ZO REDELIJK ZIJN ALS
BECAUSE = OMDAT => REDEN/OORZAAK
IF = ALS/INDIEN => VOORWAARDE.
SUCH AS = ZOALS => VOORBEELDEN GEVEN.
WHILE = TERWIJL => TIJD.
Slide 36 - Diapositive
Wie is er voor en wie is er tegen?
Gregory is tegen
AND SO = DUS/DAAROM => GEVOLG.
Slide 37 - Diapositive
AS = TERWIJL => TIJD
BEFORE = VOORDAT => TIJD
AFTER = NADAT => TIJD
SALVACE<=>SAVE / RESCUE = REDDEN
Slide 38 - Diapositive
AFTER = NADAT => TIJD
TACKLED = DEAL WITH A PROBLEM = MET EEN PROBLEEM OMGAAN
In Norfolk, in Kent, in Lincolnshire, in Suffolk zijn allemaal namen van gebieden in Engeland