Unit 2.1 EXTREMES

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Afspraken 

• Als je iets wilt zeggen, steek je je hand op
  
• Je luistert en bent dus stil
  
• Je werkt mee
  
• Je schrijft mee in je schrift/werkboek/Chromebook
  
• Je kletst niet met je klasgenoten en reageert niet op/naar anderen
  
• Je gebruikt je Chromebook alleen als het nodig is

• Je maakt je huiswerk, of je ouders worden geïnformeerd

28 October 2024

Goals of today

• Start Unit 2: Extremes, what do you know?
• New words 2.1 / Reading
• RECAP: Much / many, what do you remember?
• To BE  - Past simple

EXTREMES

Unit 2, Lesson 2.1, page 57

Unit 2, Lesson 1, page 57

Words 2.1 

Reading Cirque du Soleil

page 58/59

Find the new words in the text!

Exc. 3 a/b/c, page 57

When do you use 'much' & 'many'?

Much

 znw = ontelbaar --> je kunt het niet in mv zetten (begrippen, vloeistoffen, stofjes)

• much sugar
• much time
• much homework
• much coffee

Many

• znw= telbaar --> je kunt het in het meervoud zetten, of het ís al mv.
• many children
• many birds
• many subjects
• many stories

Much or many?
food

1. much
2. many

Much or many?
meals

1. much
2. many

Unit 2

Do: Exc. 2 a/b, page 55/56

Exc. 4/5/6/7/8, page 58 t/m 61

+ exc. 9, page 62/63

Telbaar

Ontelbaar

euros

a loaf of bread

money

bread

people

a cup of coffee

book

sand

telephone

information

hour

egg

milk

time

food

dog

air

coffee

WAS

WERE

you

we

they

he

I

she

it

  Tim

Moira

Giel & Senna

Reflection

8. Afsluiting

De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende Unit. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag op basis van het Learner Profile en de ATL-skills. Dit wordt vastgelegd in Toddle. Samen blikken docent en leerlingen vooruit aan de hand van de JdW-planner.

01 November 2024

Unit 2, 

Study: Words, Lesson 2.1, page 57

Do: exc. 2 a/b, page 55/56

exc. 4/5/6/7/8, page 58 t/m 61

+ exc. 9, page 62/63

Comparisons

Stap 1: Wat zijn de comparisons?

'to compare' = ...

Stap 2: Lettergrepen tellen (wat zijn lettergrepen)

1 lettergreep vs 3 lettergrepen
Stap 3: Kijken of het vergrotend of overtreffend is

met hoeveel 'compare' je?
Stap 4: Uitgang bepalen

Uitgang -er/ more ... than

'I am happier than you are.'

'She is more beautiful than her sister.'

Uitgang -est / the most ...

'He is the greatest of them all.'

'They are the most talented in this competition.'

PAST simple

Something happened in the PAST 

werkwoord + ed

E.g. I washed my clothes.

They bullied my friend. bully --> bulli+ed

She liked him a lot. like --> like+d

My mum didn't see you. do + not --> did + not 

PAST simple - irregular

Something happened in the PAST 

werkwoord verandert

E.g. I was with my friends.

They caught the ball. catch --> caught

She heard him talk. hear --> heard

My mum felt a bit sick. feel --> felt 

PAST continuous

Something was happening in the PAST 

was/were + ww + ing

E.g. I was washing my clothes.
OR They were bullying my friend.

PRESENT

SIMPLE

Gebruik je als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.

ww / ww + s (shit-rule)

CONTINUOUS

Gebruik je om aan te geven dat iets nu aan de gang is.

am/is/are + ww + ing

PAST

SIMPLE

Gebruik je als iets in het verleden gebeurde.

ww + ed / onregelmatig

CONTINUOUS

Gebruik je om aan te geven dat iets toen aan de gang was.

was/were + ww + ing

Use the right comparison:
> The dog is ______ I am.

1. the quickest
2. quicker than
3. quicker
4. quicklier than

Use the right comparison:
> My friend is ______ of our class.

1. younger
2. younger than
3. more young
4. the youngest

My mum talks (talk) to her parents every day.

1. Present simple
2. Past simple
3. Present continuous

I'm doing (do) my homework right now.

1. Present simple
2. Past simple
3. Present continuous

He flew (fly) to Morocco last week.

1. Present simple
2. Past simple
3. Present continuous

IN THIS LESSON

Exercise 1 & 2 on iPad

Exercise 7 & 8 in notebook

Done? Send me your audiotour!