afronden 7.2+ UL 7.3+ 7.4 (3mavo)

planning =
  1. strafwerk inleveren
  2. afronden 7.2
  3. Leerdoelen + uitleg 7.3
  4. Leerdoelen + uitleg 7.4
  5. (huis)werk opgeven
  6. aan de slag met (huis)werk
  7. PW T.5 + T.7 inplannen
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

planning =
  1. strafwerk inleveren
  2. afronden 7.2
  3. Leerdoelen + uitleg 7.3
  4. Leerdoelen + uitleg 7.4
  5. (huis)werk opgeven
  6. aan de slag met (huis)werk
  7. PW T.5 + T.7 inplannen

Slide 1 - Diapositive

controle 7.2=opdracht 1+2+4 t/m 7 
Alle leerlingen ook alles bijgewerkt van 7.1?!



Slide 2 - Diapositive

Log met je CHROMEBOOK
 in op LessonUp

Log in via de code!

Slide 3 - Diapositive

Scharnier-gewricht
Rol-gewricht
Kogel-gewricht

Slide 4 - Question de remorquage

Vergroeid
Kraakbeen
Gewricht
Naadverbinding

Slide 5 - Question de remorquage

Gewrichtskogel
Kapselband
Kraakbeenlaagje
Gewrichtssmeer
Gewrichtskom
Gewrichtskapsel

Slide 6 - Question de remorquage

Wat is het doel van duurzame ontwikkelingen?
A
Het verminderen van milieubelasting
B
Het vergroten van afvalproductie
C
Het stimuleren van luchtvervuiling
D
Het verbruiken van meer fossiele brandstoffen

Slide 7 - Quiz

Wat is het doel van de jaarlijkse klimaatconferenties?
A
Maatregelen afspreken om landen te beschermen tegen de stijging van de zeespiegel
B
Regels afspreken die de uitstoot van broeikasgassen zullen verminderen
C
Regels afspreken over het terugdringen van smog en fijnstof

Slide 8 - Quiz


Wat is geen vorm van landbouw?
A
akkerbouw
B
tuinbouw
C
veeteelt
D
fruitteelt

Slide 9 - Quiz

Wat is een nadeel van monocultuur?
A
Meer variatie in oogst
B
Meer vatbaar voor ziektes en plagen
C
Minder afhankelijk van het weer
D
Minder arbeidsintensief

Slide 10 - Quiz

Monocultuur

Slide 11 - Diapositive

Voordelen:
  • snel en gemakkelijk de bodem bewerken en oogsten
  • (hierdoor hogere opbrengst voor lage prijzen)
Nadelen: 
  • meer kans plagen & ziektes die sneller kunnen verspreiden
  • Meer bestrijdingsmiddelen hiertegen moeten gebruiken
  • door uitputting grond; stal-/kunstmest  aanvoeren

MONOCULTUUR:

Voordelen:
  • snel en gemakkelijk de bodem bewerken en oogsten
  • (hierdoor hogere opbrengst voor lage prijzen)
Nadelen: 
  • meer kans plagen & ziektes die sneller kunnen verspreiden
  • Meer bestrijdingsmiddelen hiertegen moeten gebruiken
  • door uitputting grond; stal-/kunstmest aanvoeren          

Slide 12 - Diapositive

Bemesten van akkers met kunstmest kan leiden tot watervervuiling.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Wat wordt er bij bodembewerking gedaan?
A
De grond wordt luchtiger gemaakt.
B
De grond wordt met rust gelaten.
C
Er komen andere planten in de grond

Slide 14 - Quiz

Veredelen is ...........
A
Maken van een nieuw organismen door de mens gewenste eigenschappen van beide te combineren .
B
Bewaren van voeding door schimmels en bacteriën, door de mens gekozen.
C
Organismen eten met de door de mens gewenste eigenschappen.
D
DNA veranderen d.m.v. antibiotica te gebruiken.

Slide 15 - Quiz

Wat is genetische modificatie?
A
Zorgen dat een organisme maar één soort nakomelingen krijgt.
B
Het plaatsen van erfelijke informatie van het ene naar het andere organisme.
C
Schimmels bestrijden met een nieuwe soort.
D
Het klonen van een bevruchte eicel.

Slide 16 - Quiz

Wanneer de melkkoeien buiten komen staan ze vaak op eentonige weilanden te grazen. Waar is dit een voorbeeld van?
A
monocultuur
B
intensieve landbouw
C
intensieve veeteelt en intensieve landbouw
D
monocultuur en intensieve veeteelt

Slide 17 - Quiz

Wat is een nadeel van intensieve veeteeltbedrijven?
A
mestoverschot
B
producten zijn duur
C
bedrijven leveren weinig producten
D
versterking van broeikaseffect

Slide 18 - Quiz

Om het aantal landbouwhuisdieren te vergroten, kan men gebruikmaken van...
A
kunstmatige inseminatie
B
genetische modificatie
C
in-vitrofertilisatie
D
een monocultuur

Slide 19 - Quiz

ki of ivf?
A
Ki
B
ivf

Slide 20 - Quiz



  • Log nu uit op deze lessonup


  • sluit je chromebook

Slide 21 - Diapositive

Leerdoelen 7.3 
  • Ik kan de kenmerken van bestrijdingsmiddelen en biologische bestrijding noemen.
  • Ik kan vormen van landbouw beschrijven waarbij minder stoffen aan het milieu worden onttrokken of toegevoegd.

Slide 22 - Diapositive

Gangbare landbouw
veel dieren bij elkaar gehouden (intensieve veelteelt)
veel dezelfde gewassen bij elkaar geteeld (monocultuur)
  • Voordeel = doelmatig werken,  meer opbrengst
  • Nadeel = grotere kans op ziekten en plagen
  • Nadeel =  nadelen voor het milieu                                                                                (uitputting, vermesting, verzuring)

Slide 23 - Diapositive

Bestrijdingsmiddelen 

Slide 24 - Diapositive

Kenmerken van bestrijdingsmiddelen
Gewasbeschermingsmiddelen of pesticiden
kunnen om ziekten en plagen snel en goed bestrijden. 

Niet-selectieve bestrijdingsmiddelen
bestrijdingsmiddelen die niet alleen de plaagdieren doden, maar ook de nuttige organismen. 

Selectieve bestrijdingsmiddelen
bestrijdingsmiddelen die alleen de schadelijke organismen bestrijden.


Slide 25 - Diapositive

Resistentie

Slide 26 - Diapositive

Nadeel van bestrijdingsmiddelen = 
1 -Resistentie
  • Nadeel van bestrijdingsmiddelen is dat een populatie er ongevoelig voor kan worden.
  • Sommige individuen zijn dan ongevoelig/ minder gevoelig voor het middel. 
  • Deze organismen overleven en planten zicht voort. 
  • Na een aantal generaties is de hele populatie resistent. 
  • Er komt een nieuwe plaag. Om deze te bestrijden, is een ander bestrijdingsmiddel nodig. 




Slide 27 - Diapositive

Nadeel van bestrijdingsmiddelen = 
2 - bioaccumulatie
  • Sommige bestrijdingsmiddelen worden maar heel langzaam  biologisch afgebroken. 
  • Dieren krijgen het middel binnen en slaan het op in hun vetweefsel
  • Het middel kan dan in de volgende schakel van de voedselketen terecht komen.
  • Zo komt er een ophoping van giftige stoffen die hoger in de voedselketen zitten
  • Dit noem je bioaccumulatie.
Dieren aan het eind van de voedselketen krijgen in verhouding de meeste bestrijdingsmiddelen in hun lichaam en kunnen daaraan doodgaan. 

Slide 28 - Diapositive

Biologische/natuurlijke bestrijding: 
natuurlijke vijanden

Slide 29 - Diapositive

Natuurlijke bestrijding =
Het bestrijden van ziekteverwekkers door natuurlijke vijanden te gebruiken (bijvoorbeeld lieveheersbeestjes die luizen opeten.

voordelen;
1 = geen ophoping van gif in de voedselketen        (dus geen bioaccumulatie)
2 =  ziekteverwekkers worden niet resistent.

Slide 30 - Diapositive

Vruchtwisseling
(=wisselteelt)
- Bij vruchtwisseling wordt er nooit twee jaar achter elkaar hetzelfde gewas op een stuk grond verbouwt.
  
-De ziekteverwekkers voor dit gewas verdwijnen dan uit de bodem.


Slide 31 - Diapositive

Wisselen van gewas om plantenziekten te voorkomen wordt al meer dan 1200 jaar gebruikt.  
Een voorbeeld daarvan is aardappelmoeheid: aardappelcysteaaltjes (=wormpjes) die wortels van aardappelplanten aantasten gaan dood van ander gewas.

Een andere manier om deze wormpjes te bestrijden 
is door afrikaantjes te planten. 
Ondergronds scheiden de wortels van deze plant stoffen af die wormpjes verdrijven, waardoor afrikaantjes een effectieve en natuurlijke plaagbestrijder zijn. 

Slide 32 - Diapositive

Biologische landbouw;
Hierbij staan het milieu en dierenwelzijn centraal. 
Voordelen
  • Geen chemische bestrijdingsmiddelen of kunstmest
  • Dierenwelzijn beter (dieren lopen bijvoorbeeld los)
  • Ziekten en plagen bestreden met biologische bestrijdingsmiddelen
  • Maken gebruik van vruchtwisseling
  • groenbemesting (=planten zaaien en die omploegen voor bemesting)

Nadelen zijn minder opbrengsten per oppervlak vergeleken met gangbare landbouw. Hierdoor zijn biologische producten duurder. 


Slide 33 - Diapositive

Kringlooplandbouw

Slide 34 - Diapositive

Hierbij worden alle grondstoffen en eindproducten hergebruikt in een kringloop. (dit is niet bij gangbare landbouw)

 + Daardoor is er weinig afval en         
     uitstoot van gassen. 
+  De mineralen blijven in de 
    kringloop aanwezig. 
kringlooplandbouw

Slide 35 - Diapositive

Boeren gebruiken speciale meetapparatuur. Hiermee kunnen ze precies zien wat elk stuk van de akker nodig heeft. 
Hierdoor wordt er niet onnodig bemest of behandeld met bestrijdingsmiddelen en zo min mogelijk water gebruikt.  
De boer heeft hierdoor minder kosten, minder milieuvervuiling en bespaart water. 

Slide 36 - Diapositive

Verticale landbouw
In grote steden is er geen landbouwgrond, maar hier wonen wel de meeste mensen.
Door gewassen in grote gebouwen in lagen te telen, kan er voedsel geproduceerd worden in de stad. 

 + ledlicht gebruikt
 + goed afgesloten van de buitenlucht om ziekten en plagen te voorkomen. 
+  precies voldoende licht, water en voeding. 
+ Er is geen landbouwgrond nodig en neemt weinig ruimte in.
+ weinig transport nodig.
- kan niet met alle gewassen
- kost veel geld
=/- door nieuwe technieken steeds beter /goedkoper.


Slide 37 - Diapositive

Ga ONLINE aan de slag met het maken van:

van thema 7 - van basisstof 7.3 - opdracht 1 +2 + 3 + 6 + 7 + 8


timer
15:00

Slide 38 - Diapositive

Leerdoel 7.4
  • Ik kan de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voor- en nadelen.  

Slide 39 - Diapositive

Energiebronnen
We gebruiken heel de dag door energie, van energiebronnen.
 

Slide 40 - Diapositive

Fossiele brandstoffen.....
zijn miljoenen jaren geleden is ontstaan uit resten van dode planten en dieren.

Planten halen bij fotosynthese energie uit zonlicht. De dode resten bevatten nog een deel van deze energie. 
Bij verbranding komt die energie vrij. 

Slide 41 - Diapositive

Fossiele brandstoffen...
verbranden zorgt voor CO2 en andere afvalstoffen. 
 - CO2 is een broeikasgas.
- De afvalstoffen veroorzaken 
   luchtverontreiniging. 
- De fossiele brandstoffen raken ook 
   uitgeput en zullen uiteindelijk opraken. 
+ Fossiele brandstoffen zijn vrij goedkoop te 
   winnen en gemakkelijk te gebruiken, te 
   vervoeren en op te slaan. 

Slide 42 - Diapositive

Voordelen kernenergie: 

+ geen CO2-uitstoot; 

+ geen luchtvervuiling. 
Nadelen kernenergie
– ontstaat radioactief afval; die nog vele tienduizenden jaren gevaarlijk is. 
– Ook de voorraad uranium kan uitgeput raken als er veel kerncentrales bij komen. 
- Bij ongelukken komt er veel radioactieve straling vrij. 

Slide 43 - Diapositive

Duurzame energiebronnen


In Nederland wordt steeds meer duurzame energie gebruikt. 
De overheid stimuleert het gebruik van duurzame energiebronnen. 
Elektriciteit opgewekt met duurzame energie, noem je groene energie.
Elektriciteit opgewekt met fossiele brandstoffen, noem je grijze energie. 
Deze energie raakt nooit op en veroorzaakt geen milieuvervuiling. 

Slide 44 - Diapositive

Duurzame energiebronnen
Voorbeelden: Windenergie, zonne-energie, waterkracht, getijdenenergie, aardwarmte, biomassa.

Voordelen: deze energiebronnen raken niet op en ze veroorzaken geen milieuvervuiling.

Nadelen: er is niet altijd genoeg zon en wind om voldoende energie op te wekken, geen mooi aanzicht. 


Slide 45 - Diapositive

Biomassa duurzaam?
Er is veel discussie of biomassa wel duurzaam is. 

Vooral bij het gebruik van hout, omdat er in sommige landen bomen 
 worden gekapt om plaats te maken voor landbouwgrond voor biomassa.
Ook komt er CO2 vrijkomt bij verbranding. 

Groeiende bomen en planten nemen dit wel weer op, maar dat kost tijd. 
Daardoor komt er tijdelijk extra CO2 in de lucht. 

Slide 46 - Diapositive

Ga ONLINE aan de slag met het maken van:

van thema 7 - van basisstof 7.3 - opdracht 1 +2 + 3 + 6 + 7 + 8
van thema 7 - van basisstof 7.4 - opdracht 1 + 2 + 4 t/m 7
                        Proefwerk thema 5 + 7 = 24 september
                                    
Wat je in de les niet af krijgt, 
wordt automatisch huiswerk voor eerstvolgende les!

Slide 47 - Diapositive