Chapitre 1.G/H

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Comment tu te sens aujourd'hui?

Programme

-Verbes en -re

-Au travail!

-Correction

But: Savoir utiliser les verbes en -re au présent et passé composé

Toetsweek

Chapitre 1 (helemaal)

Het regelmatige werkwoord op -re (présent)

1- Haal -re van het werkwoord af.

Répondre -re = répond

2-Voeg de juiste uitgang toe bij elke persoon.

Het regelmatige werkwoord op -re (présent)

Je	-s
Tu	-s
Il/Elle/On
Nous	-ons
Vous	-ez
Ils/Elles	-ent

Attendre

Entendre

Vendre             

Perdre

Répondre

Vervoegen:
Je (vendre).

Vervoegen:
Julie et Fiona (répondre).

Vervoegen:
On (entendre).

Vervoegen:
Sofie (vendre).

Vervoegen:
Tu (perdre).

Het regelmatige werkwoord op -re (passé composé/ voltooid deelwoord)

1-Gebruik een vorm van être (zijn) of avoir (hebben)

2-Hele werkwoord - re= répond / répond+u= répondu

Vertaal:
Ik heb gewacht.

Vertaal:
Hij heeft verkocht.

Vertaal:
Ze hebben gehoord.

Vertaal:
We hebben verloren.

Au travail 

Exercice 29c p.45

Exercice 30 b + c

Klaar? 
- Ga naar classroom. Bij het extra materiaal staan links om te oefenen met het bijvoeglijk naamwoord. Maak die opdrachten.
- Ga naar www.verbuga.eu en vul de werkwoorden (opdr. 29B) in. 
Zet de tijden op présent en passé composé. 

Relire la grammaire H

Finir les exercices