Kennismaken met Nederland. KMN Les 1.

Kennismaken met Nederland
Les 1
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Kennismaken met Nederland
Les 1

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel van de les
- je kunt met 8-10 nieuwe woorden Nederland beschrijven en in korte zinnen je verhaal voor de klas of thuis presenteren. 


Slide 2 - Diapositive

Leg de doelstelling van de les uit aan de leerlingen en benadruk het belang van de les.
Wat weet je over Nederland?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Kijkvraag
- Wat is een hoofdstad van Nederland? 
- Welke grote steden ken je? 
- Is er veel water in Nederland? 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Kijkvraag
- Wat is een hoofdstad van Nederland? 
- Welke grote steden ken je? 
- Is er veel water in Nederland? 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland
het land 
de zee
de rivier
de dijk

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

de stad 
het dorp
de hoofdstad
het parlement

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

de haven 

de toren
het parlement
Rotterdam
Utrecht
Den Haag

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



                                             Welkom in Nederland! Het land van water. 
    Nederland is een land met veel water. We hebben rivieren en de zee. We hebben dijken om ons land te beschermen. In Nederland zie je in een stad of dorp ook vaak water. 
   De hoofdstad van Nederland is Amsterdam. Het is ook de grootste stad van Nederland.
    Maar er zijn nog 3 grote steden: Den Haag, Rotterdam en Utrecht. Rotterdam is de tweede stad, met de grootste haven van Europa. De regering van Nederland, ook wel het parlement genoemd, zit in Den Haag. Utrecht is de vierde stad. Utrecht ligt in het midden van Nederland. Er staat een toren die meer dan 700 jaar oud is en 112 meter hoog: de Domtoren.

Welkom in Nederland!




Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De titel

Slide 13 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul het juiste woord in.
Nederland is een_________________ met veel water.
We hebben _____________ en de ________.
We hebben _____________om ons land te beschermen.
 In Nederland zie je in een _____________ of _____________ ook vaak water.
   De __________________van Nederland is Amsterdam. Het is ook de grootste stad van Nederland.
   Maar er zijn nog 3 grote steden: Den Haag, Rotterdam en Utrecht.
Rotterdam is de tweede stad, met de grootste ____________van Europa.
De __________________van Nederland, ook wel het ________________genoemd, zit in Den Haag.
Utrecht is de vierde stad. Utrecht ligt in het midden van Nederland. Er staat een ______________die meer dan 700 jaar oud is en 112 meter hoog: de Domtoren.






Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De steden van Nederland

Slide 15 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de hoofdstad van Nederland?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke stad is het parlement van Nederland?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke Nederlandse stad ligt de grootste haven van Europa?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke Nederlandse stad is de Domtoren te vinden?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Werk in tweetallen. Geef antwoord.
 1. Er is veel water in Nederland.                                                       waar/niet waar
2. De hoofdstad van Nederland is Den Haag.                            waar/niet waar
3. Nederland heeft geen rivieren.                                                    waar/niet waar
4. De grootste stad van Nederland is Amsterdam.                  waar/niet waar
5. Nederland heeft geen haven.                                                       waar/niet waar
6. Het parlement van Nederland zit in Den Haag.                     waar/niet waar
Als je klaar bent, controleer je de opdracht van je buurman/ buurvrouw.



Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Elke groep krijgt een envelop met 9 foto’s. 
Maak een kort verhaal. 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet jij over Nederland?

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugkijken op de les.

Welke nieuwe woorden heb je geleerd?
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Begrijp je de woorden?
Ja
Nee, deze woorden vind ik nog een beetje moeilijk:
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -







Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kun je de woorden in de juiste context gebruiken?

  • Ja
  • Nee, deze woorden wil ik nog meer oefenen
  • - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Hoe ging het samenwerken?

  • Ik heb goed samengewerkt.
  • Ik heb een beetje goed samengewerkt.
  • Ik heb niet goed samengewerkt. 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functionele D-opdracht
Jullie gaan een poster maken over Nederland. Gebruik plaatjes en woorden om Nederland te beschrijven. Geef ook een vergelijking met Oekraïne.

Slide 26 - Diapositive

Geef de leerlingen een opdracht om hun kennis toe te passen en te delen met anderen.
Functionele doel
Het functionele doel van deze les is om de leerlingen te helpen zich thuis te voelen in Nederland en hun begrip van de Nederlandse maatschappij te vergroten.

Slide 27 - Diapositive

Leg het functionele doel uit aan de leerlingen en benadruk het belang ervan.
Samenwerkende werkvorm
Werk samen met een klasgenoot en maak een mindmap over Nederlandse cultuur. Noem minstens vijf aspecten en leg uit waarom ze belangrijk zijn.

Slide 28 - Diapositive

Gebruik een samenwerkende werkvorm om interactie tussen de leerlingen te bevorderen en hun begrip van de lesstof te verdiepen.
Nabespreking
Laten we de les afsluiten met een korte nabespreking. Wat heb je geleerd over Nederland? Wat vond je het interessantst?

Slide 29 - Diapositive

Evalueer de les en de leerervaring van de leerlingen. Geef ook feedback en complimenten.
Bedankt voor de les
Bedankt voor jullie aandacht en deelname. Tot de volgende les!

Slide 30 - Diapositive

Sluit de les af met een positieve noot en motiveer de leerlingen voor de volgende les.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 31 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 32 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 33 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.