unit 4.2 to be going to - flex

Today
Herhaling toekomst maken.
Oefeningen in Lesson up
Oefeningen online
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Today
Herhaling toekomst maken.
Oefeningen in Lesson up
Oefeningen online

Slide 1 - Diapositive

Welcome!
Get into the code please!
Make notes!!!

Slide 2 - Diapositive

Welke persoonlijke voornaamwoorden horen bij welke vorm van 'to be'?
I
You
He
She
It
We
They
Am
Are
Is

Slide 3 - Question de remorquage

Wanneer gebruik je 'to be going to'?
  • als je een plan hebt voor de toekomst;
  • er een duidelijke aanwijzing is dat iets gaat gebeuren.

Slide 4 - Diapositive

De vorm (bevestigend).
I
am 
going to
hele werkwoord
He/she/it
is 
going to
hele werkwoord
we/you/they
are 
going to
hele werkwoord

Slide 5 - Diapositive

Plan voor de toekomst voorbeeld

I am going to watch a movie.

Duidelijke aanwijzing dat er iets gaat gebeuren voorbeeld

Look at the clouds. It is going to rain!


Slide 6 - Diapositive

De vorm (ontkennend)
I
am not
going to
hele werkwoord
He/she/it
is not
going to
hele werkwoord
We/you/
they
are not
going to
hele werkwoord

Slide 7 - Diapositive

De vorm (vragend)
Am
I
going to
hele werkwoord
Is
he/she/it
going to
hele werkwoord
Are
we/you/they
going to
hele werkwoord

Slide 8 - Diapositive

Jacob ... work out at the gym.
A
am going to
B
is going to
C
are going to

Slide 9 - Quiz

The doctor ... give us the results.
A
am going to
B
are going to
C
D
is going to

Slide 10 - Quiz

... they going to help her?
A
Is
B
C
Am
D
Are

Slide 11 - Quiz

Lisa and I ... play outside today.
A
am not going to
B
is not going to
C
are not going to

Slide 12 - Quiz

Maak de toekomst.
My cat .... eat all the food.

Slide 13 - Question ouverte

Maak de toekomst.
I ... help you.

Slide 14 - Question ouverte

Wat heb je geleerd?
  • Je kan de toekomende tijd 'to be going to' vorm gebruiken in een besvestigende, ontkennende en vragende zin
  • Je weet wanneer je deze tijd moet gebruiken.

Slide 15 - Diapositive

Is er iets wat je nog niet snapt? Schrijf het op!

Slide 16 - Question ouverte

Reminder!
Do your homework!
4.1: 1-5
4.2: 1-10

Slide 17 - Diapositive