Week 17, les 1, 2e klas (Écouter, Partie 5D, Ontkenning)

1 / 34
suivant
Slide 1: Vidéo interactive avec 1 diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

1

Slide 1 - Vidéo

Sleep de woorden naar de goede plek
timer
1:00
La tête
les yeux
le nez
Le pied
Le bras
L'oreille
la main
le doigt
la gorge

Slide 2 - Question de remorquage

semaine 17, cours 1

1.Quel est le jour       et la date      
2.Quel temps fait-il?     

3. Quel heure est-il?     

      

Slide 3 - Diapositive

Départ
  1. Début du cours
  2. Écouter
  3. Grammaire:  
    - Chapitre  5: Partie  D: 16, 17
    - Ontkenning (Lessonup)
  4.  Parler
    Taalplaza projet
  5. Fin du cours
    - Réflection du cours
    -Blooket Partie A tm D





 (10m)

GRAMMAIRE: Négation
PARLER: Taalplaza projet
(20m)

 (20m)

Slide 4 - Diapositive

ÉCOUTER
fragment 1
fragment 2
fragment 3
fragment 4
antwoorden

Slide 5 - Diapositive

Ga je de luistertoets halen?
havo A1 / vwo A1+
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Sondage

00:48
Wat betekent Ne me quitte pas?
A
Verlaat mij NIET
B
Verlaat mij GRAAG
C
Kietel mij NU
D
Kietel mij NOOIT

Slide 7 - Quiz

BUT
Je comprends (begrijp) 'LA NÉGATION' et je peux (kan) l'utiliser (gebruiken)

Slide 8 - Diapositive

Négation
De ontkenning bestaat uit 2 delen:
  • de regel -> "ne (pv) pas "
  • de verschillende vormen 
    ( niemand, niets, nooit, ...)

  • AVEC LA CLASSE
    Chapitre 5, Partie D (16 tm 17)

Slide 9 - Diapositive

9

Slide 10 - Vidéo

Maak de zin ontkennend. (sleep blauw naar rood)
timer
0:30
Je
n'
aime
pas
la viande
1
2
3
4
5

Slide 11 - Question de remorquage

Maak de zin ontkennend:
J'ai mangé du sushi.
let op: alleen de pv gaat tussen de ontkenning
timer
1:00

Slide 12 - Question ouverte

00:03
Donnes (geef) un exemple
du négation(ontkenning)
en néerlandais....
timer
1:00

Slide 13 - Question ouverte

00:19
Wat is de persoonsvorm in de zin:
Ik heb een hamburger gegeten.
A
Ik
B
heb
C
een hamburger
D
gegeten

Slide 14 - Quiz

00:25
Wat betekent 'ne ...pas'
A
nee
B
niet
C
nooit
D
niemand

Slide 15 - Quiz

01:00
Wat betekent:
'Ce n'est pas difficile.'
timer
0:30

Slide 16 - Question ouverte

01:25
waarmee moet je de franse ontkenning mee vergelijken?
A
een frikandel
B
een hamburger
C
een kroket
D
een loempia

Slide 17 - Quiz

01:29
Wat is JOUE in de zin:
'Il joue dans le jardin'
A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
ontkenning
D
lijdend voorwerp

Slide 18 - Quiz

01:39
Wat is 'joue' in:
'Il ne (1) joue (2) pas (3) dans le jardin'
A
onderkant broodje
B
hamburger
C
bovenkant broodje
D
sla

Slide 19 - Quiz

01:36
Wat is 'ne' in:
'Il ne (1) joue (2) pas (3) dans le jardin'
A
onderkant broodje
B
hamburger
C
bovenkant broodje
D
sla

Slide 20 - Quiz

01:41
Wat is 'pas' in:
'Il ne (1) joue (2) pas (3) dans le jardin'
A
onderkant broodje
B
hamburger
C
bovenkant broodje
D
sla

Slide 21 - Quiz

5

Slide 22 - Vidéo

De ontkenning
  • Niet = ne ...pas /n' (kl/h) pas
  • ... = persoonsvorm
  • ne ...plus = niet meer
  • ne ...jamais = nooit
  • ne ...rien = niets
  • ne ...pas encore = nog niet
  • ne ...personne = niemand

Slide 23 - Diapositive

Sleep de correcte Franse
vertaling naar de Nederlandse
timer
0:30
Niet meer
Nooit
Niets
Nog niet
Niet
Ne ...pas
Ne...pas encore
Ne...plus
Ne ...jamais
Ne ...rien

Slide 24 - Question de remorquage

PROJET
TAALPLAZA
  1.  2-tal  + Kies 4 situaties
    Resto, Boutique, Police, Docteur, Interview
  2. Speel 2x speel je de linkerrol 
           en 2x speel je rechterrol
  3. Elke situatie neem je in 1 shot op 
  4. 4 lessen om hier op school aan te werken. 
  5. Bonuspunten 😉: creatieve aanpak
  6. Deadline: via TEAMSOPDRACHT week 24

  7. BUT DU JOUR: TOUT (alles) en FRANÇAIS 
    + Négation Resto & Docteur
timer
20:00

Slide 25 - Diapositive

01:29
Wat betekent:
Je ne saute pas
timer
0:30

Slide 26 - Question ouverte

01:48
Waar komt het werkwoord bij de Franse ontkenning?
A
voor NE
B
na NE
C
voor PAS
D
na PAS

Slide 27 - Quiz

02:30
Wat betekent: Elle ne fait rien
A
Ze speelt geen fluit
B
Ze doet niets
C
Ze eet alles
D
Ze is verdrietig

Slide 28 - Quiz

02:53
Wat betekent: Elle ne porte jamais de lunettes
A
Ze draagt graag een bril
B
Ze draagt vaak een bril
C
Ze draagt geen bril
D
Ze draagt nooit een bril

Slide 29 - Quiz

03:27
Wat betekent: Elle n'aime personne
A
Ze houdt van iemand
B
Ze houdt van iedereen
C
Ze houdt van niemand
D
Ze houdt van niets

Slide 30 - Quiz

Devoirs
  • Faire Chap 5: Partie D (16,17)
  • Vocabulaire A tm D
  • Taalplaza traduire

RÉFLECTION DU COURS (les)






Slide 31 - Diapositive

Welke van deze zinnen is ontkennend?
A
Tu parles français?
B
Nous habitons à Lille
C
On aime beaucoup le chocolat
D
Je ne suis pas à l'école

Slide 32 - Quiz

Welke van deze zinnen is ontkennend?
A
Je ne parle pas français
B
J'habite à Bordeaux
C
Mon frère a 22 ans
D
Comment tu t'appelles?

Slide 33 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
J'ai fait mes devoirs.

timer
1:00

Slide 34 - Question ouverte