Dit kan je helpen bij het bedenken van goede argumenten:
Argumenten beginnen met 'want' en 'omdat' (of 'namelijk').
Argumenten zijn vaak:
- voorbeelden (bijvoorbeeld uit je eigen ervaring)
- feiten (iets met onderzoek, percentages, getallen)
- oorzaken/gevolgen (wat is het gevolg van een stelling/argument?)
- emoties (welk gevoelens roept iets op)
- nut (waar is het goed voor?)
- vergelijking (waar doen/vinden ze hetzelfde, bijvoorbeeld in een ander land?)
- autoriteit/deskundigheid (wie heeft er verstand van en zegt het ook?)