KA 30 Democratische revoluties

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

De Franse Revolutie

Problemen in Frankrijk voor 1789:

-Hongersnood door strenge winters

-Derde stand ontevreden over hoge belastingen

-Koning had geldnood vanwege oorlogen en dure levensstijl. De schatkist is leeg!

De standenmaatschappij

De standenmaatschappij was oneerlijk. Eerste twee standen hadden privileges (voorrechten).

Oplossing volgens de koning:

 Lodewijk XVI riep (na bijna 175 jaar!) de vergadering van de drie standen (Staten-Generaal) bij elkaar om belastingverhoging in te voeren. 

-->Er ontstond ruzie over de manier waarop gestemd werd (niet hoofdelijk, maar per stand)

-->Derde stand liep kwaad weg. Rijke burgers wilden inspraak in bestuur. 

-->Zij organiseerden een nieuwe vergadering: Nationale Vergadering. 

-->Zij wilden een grondwet waarin stond dat de koning minder macht kreeg.

Sinds wanneer had de koning in Frankrijk de Staten-Generaal niet meer bij elkaar geroepen?

1. 1614
2. 1640
3. 1714
4. 1740

Wie was de koning van Frankrijk tijdens de Franse Revolutie?

1. Lodewijk XIV
2. Lodewijk XV
3. Lodewijk XVI
4. Lodewijk XVII

Leg uit waarom Lodewijk XVI na 175 jaar de Staten-Generaal (standenvergadering) weer bij elkaar riep

Leg uit waarom de derde stand wegliep bij de Staten-Generaal en zichzelf uitriep tot 'Nationale Vergadering'

Wanneer begon de Franse Revolutie?

1. 1776
2. 1783
3. 1789
4. 1793

Op 14 juli 1789 werd de Bastille bestormd in Parijs: het startschot van de Franse Revolutie. 

Fase 1 Gematigde fase

» (1789: Koning roept Staten-Generaal bijeen) » De derde stand roept zichzelf uit tot Nationale Vergadering

» Koning benoemt Nationale Vergadering tot officieel parlement

» 14 juli 1789: Bestorming van de Bastille

» Standen worden afgeschaft

» 1791: Koning vlucht en wordt gevangengenomen 

» 1792: Oorlog met Oostenrijk en begin

exportrevolutie

Grondwet

1791 Er kwam een grondwet:

-Vertegenwoordigers van het volk maakten nu de wetten.

-De standenmaatschappij werd afgeschaft 

-Er kwamen grondrechten: iedereen had recht op vrijheid en bezit.

De bestorming van de bastille

Staten-Generaal

Nationale vergadering

De Grondwet

De marseillaise

De Guilotine

Het moordwapen waarmee de koning werd vermoord

Het Franse volkslied

Opgestelde regels door het volk

Volksvergadering van de derde stand

Bijeenroepen vertegenwoordigers van drie standen

14 juli 1789

14 juli 1789

Fase 2 Radicale fase

» De Conventie

» De Terreur begint, met veel geweld

» 1793: Lodewijk XVI wordt terechtgesteld » Vele mensen vermoord. De terreur ontaardt in chaos

» Eind 1794: einde van de terreur. Robespierre onder de guillotine

» Directoire aan de macht. Vanaf 1795 wordt het in het binnenland rustiger, de oorlogen in het buitenland worden intenser

0

Fase 3 Fase van de sterke man

» 1799: Napoleon grijpt de macht

» Napoleon voert toch weer oorlogen en verbreidt de ideeën van de Franse Revolutie

Napoleon

• In nov 1799 pleegde hij een staatsgreep en kreeg hij de macht
• Dictatuur olv Napoleon
• In 1804 kroonde hij zichzelf tot keizer

Napoleon

Hij herstelde de rust in Frankrijk: 

-Hij trad streng op tegen binnenlands geweld, 

-Iedereen werd voor de wet gelijk, 

-De relatie met adel en kerk werd hersteld, 

-Hij maakte een einde aan oorlogen (door overwinningen en vredesverdragen), 

-Hij regeerde namens het volk (maar het volk kreeg geen inspraak).  

Naast de macht in Frankrijk, verovert Napoleon ook grote delen van Europa. Ook Nederland wordt bezet door Frankrijk van 1794 tot 1815

Geef 5 voorbeelden die Europa (en dus ook Nederland) over heeft gehouden aan de heerschappij van Napoleon. Gebruik het filmpje.

Zet de zinnen over Napoleon in de juiste tijdsvolgorde

Napoleon verovert grote delen van Europa

Napoleon pleegt staatsgreep

Napoleon kroont zichzelf tot keizer

Napoleon verslagen bij Waterloo

Napoleon voerde een beleid dat:
− enerzijds paste binnen het gelijkheidsideaal van de Franse Revolutie maar
− anderzijds in strijd was met dit ideaal.

Napoleon voerde een beleid dat:

− enerzijds paste binnen het gelijkheidsideaal van de Franse Revolutie maar

− anderzijds in strijd was met dit ideaal.

Voorbeeld van een juist antwoord is:

• Het beleid van Napoleon paste binnen het gelijkheidsideaal van de

Franse Revolutie, omdat (in de bezette gebieden) het gedachtegoed van

de revolutie via wetgeving werd opgelegd/de Code Napoleon werd

ingevoerd / de voorrechten van de adel werden afgeschaft / de

dienstplicht werd ingevoerd voor alle mannen 

• Het beleid van Napoleon was in strijd met het gelijkheidsideaal van de

Franse Revolutie, omdat hij alleenheerser werd / zijn familieleden tot

vorst benoemde / democratische tendensen (in de bezette gebieden)

onderdrukte

Maak vraag 8 op blz. 88