Voorzetsels bij landen/steden

Voorzetsels bij landen en steden/dorpen
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Voorzetsels bij landen en steden/dorpen

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel:
Aan het einde van de les ken ik de voorzetsels van landen en steden in het Frans. 

Slide 2 - Diapositive

Voorzetsels bij steden/landen & Vertaling van in/naar
-Marc habite à Bruxelles.
-J'ai été en France.
-Tu vas aux Etats-Unis?
-Non, je vais au Portugal.

Slide 3 - Diapositive

Villes / villages
Om een stad of dorp aan te geven gebruik je het voorzetsel 'à'. 

Voorbeeld:
        Je vais à Paris 
        Je vais à Hardinxveld

Slide 4 - Diapositive

Continents
Om continenten aan te geven gebruik je het voorzetsel 'en'. 

Voorbeeld:
        En Afrique  En Asie
        En Europe  En Amérique
        En Océanie
        

Slide 5 - Diapositive

Pays
  • Bij landen heb je drie opties: en / au / aux

  • Om te bepalen welk voorzetsel bij welk land hoort, moet je het geslacht weten van het land. 



Slide 6 - Diapositive

Pays 
  • 'En
  • Féminin (vrouwelijk)
  • Eindigen op een 'e'
    (en Espagne) (en France)

Slide 7 - Diapositive

Pays
  • 'au'
  • Masculin (mannelijk)
  • Eindigt niet op een e 
    ( au Danemark)( au Canada, au Pérou, au Japon) 

Slide 8 - Diapositive

Pays
  • Aux
  • Pluriel (meervoud, eindigt meestal op een -s)

Voorbeeld: 
        Aux États-Unis
        Aux Pays-Bas

Slide 9 - Diapositive

Résumé
À =  dorp en steden
En = continenten en vr. landen
Au = mannelijke landen
Aux = Landen meervoud

Slide 10 - Diapositive

Noa habite.........Espagne
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 11 - Quiz

Je suis ........Danemark
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 12 - Quiz

Je vais demain.......Pays-Bas
A
à
B
en
C
au
D
aux

Slide 13 - Quiz

Belgique
A
Masculin
B
Féminin
C
Pluriel

Slide 14 - Quiz

Tu habites......Lille
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 15 - Quiz

à
en
au
aux
Italie
Bruxelles
Pays-Bas
Luxembourg
Paris
États-Unis
Pérou
Asie

Slide 16 - Question de remorquage

Résumé
Nederlands: in / naar
Frans:       à -     bij steden
                    au-   bij mannelijke landen (le)
                    en -  bij vrouwelijke landen (la) - eindigen op e !!!
                    aux- bij landen in meervoud (les)

Slide 17 - Diapositive

Qu'est-ce que tu as appris ?
Tu as une question?

Slide 18 - Question ouverte